Waarde economisch verkeer wijkt in beginsel niet af van gecorrigeerde vervangingswaarde
Samenvatting
Belanghebbende is eigenaar van een kantoorpand. In het kader van een WOZ-procedure bepleit de heffingsambtenaar toepassing van de gecorrigeerde vervangingswaarde (GVW), terwijl belanghebbende de huurwaardekapitalisatiemethode (HWK) wenst toe te passen. Hof Den Haag (19 oktober 2016, nr. 16/00206) wijst toepassing van de HWK af, omdat deze slechts leidt tot de bevestiging dat de waarde in het economische verkeer (WEV) lager is dan de GVW. In cassatie klaagt belanghebbende erover dat het hof heeft geoordeeld dat de GVW hoger is dan de WEV, berekend volgens de HWK. Deze klacht slaagt. Volgens de Hoge Raad heeft voor courante, commercieel onroerende zaken als uitgangspunt te gelden dat de WEV niet afwijkt van de GVW. Het oordeel van het hof dat de GVW hoger is dan de WEV, is zonder nadere motivering dus onbegrijpelijk.
Feiten
2.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
2.1.1. Belanghebbende is eigenaar van een kantoorpand, gebouwd in 1980, bestaande uit zes bouwlagen met parkeerterrein (hierna: de onroerende zaak).
2.1.2. De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2014 van de onroerende zaak voor het kalenderjaar 2015 vastgesteld op € 3.184.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Zoetermeer (hierna: de aanslag).
2.1.3. Belanghebbende heeft tegen de beschikking en…