Wet op belastingen van rechtsverkeer Art. 15.1i
De vrijstelling van art. 15, lid 1, onderdeel i stelt de verkrijging van onroerende zaken vrij die zijn aangebracht door of in opdracht en voor rekening van de verkrijger dan wel zijn rechtsvoorganger onder algemene titel.
Over door de verkrijger aangebrachte zaken is bij de juridische verkrijging van deze zaken geen overdrachtsbelasting verschuldigd.
Met het begrip zaak wordt gedoeld op stoffelijke voorwerpen. Deze stoffelijke voorwerpen kunnen zaken zijn die uiteindelijk als bestanddeel opgaan in de hoofdzaak (bijvoorbeeld verwarmingsinstallatie in woning).
Het begrip aanbrengen van een zaak dient ruim te worden geïnterpreteerd. Allerlei investeringen zoals verbouwingen, verbeteringen en beplantingen vallen hieronder (besluit van 18 juli 1991, nr. VB91/1044, § 31, lid 2, Toelichting Wet BRV).
Het is verder niet van belang wat voor rechtspositie de aanbrenger van de zaak heeft. Hij kan de zaak aanbrengen in zijn hoedanigheid van huurder, pachter, zakelijk gerechtigde of zonder enige rechtstitel.
-
1. In opdracht en voor rekening
-
2. Waardemutatie verbouwing
-
3. Rechtsvoorganger onder algemene titel
De ratio van deze vrijstelling is dat iemand geen overdrachtsbelasting dient te betalen over de waarde van de zaken die hij weliswaar juridisch verkrijgt, maar die hij eerder zelf heeft toegevoegd. Het begrip aanbrengen in deze vrijstelling dient ruim te worden opgevat. Ook zaken als verbouwingen, verbeteringen, beplantingen, bouwrijp maken van grond en ander uitvoerend werk vallen hieronder.
Een klassiek voorbeeld hiervan is de situatie waarbij een huurder verbeteringen heeft aangebracht in het door hem gehuurde pand. Indien de huurder later overgaat tot verwerving van het pand zou het onredelijk zijn om hem overdrachtsbelasting te laten betalen over…