Naar de inhoud

Zaaksvervanging of vergoedingsrecht bij samengestelde rechtshandelingen?

Bij een lening ouders-kind, gevolgd door kwijtschelding onder uitsluitingsclausule en opvolgende koop van een perceel van de ouders moet de hoofdregel van zaaksvervanging worden toegepast: is de aankoop voor meer dan de helft betaald met privé- of met gemeenschapsgeld? Als het perceel privé is, is het daarop gebouwde huis vanwege natrekking ook altijd privé, ongeacht hoe de financiering van de bouw is geschied.

1. Inleiding

In dit tijdschrift is al eerder geschreven over de rechtsgevolgen van samengestelde rechtshandelingen, waarbij de ouders eerst geld lenen aan hun kind, de lening vervolgens (deels) kwijtschelden onder uitsluitingsclausule, waarna met het geld een perceel wordt aangekocht. De vraag is vervolgens of dat perceel tot de gemeenschap behoort of privé is; zie bijvoorbeeld Holtman, ‘Kopen met uitsluitingsclausule’, JBN 1997, nr. 98 en Blokland, ‘Een wonderlijke uitspraak over de uitsluitingsclausule’, JBN 2004, nr. 69, en ‘Verkoop gevolgd door kwijtschelding met uitsluitingsclausule: Het Hof Den Bosch houdt vol!’, JBN 2007, nr. 20.

De Hoge Raad heeft op 1 mei 2015 de gelegenheid gekregen om zich over deze constructie uit te spreken. Het geval speelde nog onder het oude recht, waarbij op grond van analoge toepassing van artikel 1:124 BW werd aangenomen dat als een goed voor meer dan de helft met privégeld wordt aangeschaft, het wederom een privégoed wordt. Thans staat een algemene regel in dezelfde zin in artikel 1:95 lid 1 BW.

2. De feiten

De vrouw en de man zijn op 12 mei 1989 in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. In 1993 hebben de ouders…