Naar de inhoud

Zonder Wajong-uitkering geen recht op jonggehandicaptenkorting

Samenvatting

Belanghebbende is voor 80-100% afgekeurd en heeft vanaf zijn achttiende jaar recht op een AAW-uitkering. Deze uitkering is later vervangen door een Wajong-uitkering. Doordat belanghebbende een aantal jaren in loondienst heeft gewerkt, heeft hij recht gekregen op een WAO-uitkering. In 2010 ontvangt hij geen Wajong-uitkering meer. In geschil is of hij over 2010 recht heeft op de jonggehandicaptenkorting. De rechtbank overweegt dat ten aanzien van belanghebbende de situatie geldt dat er tegelijkertijd een recht kan bestaan op een Wajong-uitkering en een andere arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar dat de aanspraak op een Wajong-uitkering teniet is gegaan omdat de andere arbeidsongeschiktheidsuitkering hoger is. Belanghebbende behoort tot de doelgroep van de fiscale regeling van de jonggehandicaptenkorting, maar heeft daar volgens de rechtbank geen recht op omdat hij geen Wajong-uitkering ontvangt. De wetgever heeft deze ruwe werking van de regeling aanvaard mede gelet op de uitvoerbaarheid daarvan door de Belastingdienst.

(Beroep ongegrond.)

Commentaar

Belanghebbende en zijn echtgenote hebben beiden dezelfde aangeboren lichamelijke handicap. Om in haar inkomen te voorzien ontvangt de echtgenote van belanghebbende een WAZ- of WAO-uitkering met een aanvullende Wajong-uitkering onder toepassing van de jonggehandicaptenkorting. Belanghebbende ontving een AAW-uitkering en later een WAO-uitkering. Uit de feiten leid ik af dat belanghebbende nimmer een Wajong-uitkering heeft ontvangen. Bij belanghebbende is geen jonggehandicaptenkorting toegepast.

Voor het jaar 2010 heeft belanghebbende in zijn IB-aangifte aangegeven te voldoen aan de voorwaarden voor de jonggehandicaptenkorting. De inspecteur heeft deze korting geweigerd.

De rechtbank baseert zijn uitspraak zowel op een rechtsoordeel als op een…