Naar de inhoud

100%-aandelenbezit in Nederlandse tussenholding vormt 'directe investering': standstill-bepaling is van toepassing

Samenvatting

Belanghebbende is een Nederlandse tussenholding van een internationaal concern. Haar 100%-aandeelhouder is gevestigd in Canada. De aandelen in belanghebbende behoren niet tot de Nederlandse vaste inrichting van de aandeelhouder. Belanghebbende hield in 2005 twaalf (meerderheids)deelnemingen in buitenlandse vennootschappen. De hoofdactiviteit van de twaalf deelnemingen vormt de ‘uitgeverij’. De door belanghebbende ter zake van aan haar aandeelhouder gedane winstuitdelingen afgedragen dividendbelasting wenst zij terug te krijgen met een beroep op Europees recht. In cassatie stelt belanghebbende dat een eventuele toetsing aan, dan wel samenloop met de vrijheid van vestiging, niet afdoet aan de toepasselijkheid van het vrije kapitaalverkeer ex art. 56 EG-Verdrag. In HR 9 april 2010, nr. 08/04160, NTFR 2010/1079, heeft de Hoge Raad daarover anders geoordeeld. Inmiddels zijn echter met betrekking tot deze kwestie vragen bij het HvJ EU aanhangig (zaak C-35/11). De Hoge Raad wacht het antwoord daarop echter niet af, omdat eventueel ook nog aan de standstill-bepaling moet worden getoetst. Van belang daarbij is of het 100%-aandelenbezit van de Canadese aandeelhouder in belanghebbende kan worden aangemerkt als een ‘directe investering’. Anders dan belanghebbende, beantwoordt de Hoge Raad die vraag bevestigend. In een (internationaal) concern ligt in het houden van een 100%-tussenholding, die op haar beurt deelnemingen in werkmaatschappijen van dat concern houdt, namelijk de vestiging en handhaving van duurzame en directe economische betrekkingen besloten. Om die reden is de tussenholding niet aan te merken als een beleggingsmaatschappij en worden de aandelen in die tussenholding niet gehouden als een belegging.

(…