3 Reparatiehuwelijk, tussentijds verkregen goederen en boedelmenging
A en B zijn eerder met elkaar in wettelijke gemeenschap van goederen getrouwd geweest welk huwelijk door echtscheiding is geëindigd. Jaren later trouwen ze opnieuw met elkaar, dit keer onder huwelijkse voorwaarden (koude uitsluiting). Gedurende de periode dat ze gescheiden zijn geweest heeft A veel meer vermogen verkregen dan B; hierop rust geen uitsluitingsclausule en is niet verknocht.
Volgens art. 1:166 BW herleven alle gevolgen van het eerste huwelijk van rechtswege, alsof er geen echtscheiding heeft plaatsgevonden. Betekent dit dat ook de goederen (en de waarde) die verkregen zijn tijdens de periode waarin ze niet getrouwd waren in de gemeenschap van goederen vallen? En weer verdeeld moeten worden? Gaan de huwelijkse voorwaarden op de dag van het huwelijk in of pas de dag erna?
A en B willen de huidige vermogens gescheiden houden, zodat art. 1:100 BW (afwijkende verdeling van de ontbonden gemeenschap) gevolgd door een verdelingsakte een oplossing kan bieden. Maar de vraag is of deze weg gevolgd hoeft te/moet worden.
M.T. te H.
Bij de beantwoording van de vraag ga ik er vanuit dat A en B tussentijds niet met een ander gehuwd zijn geweest. Art. 1:166 BW, destijds met name van belang ter voorkoming van het ontgaan van de tot 2012 geldende rechterlijke goedkeuring van huwelijkse voorwaarden staande huwelijk, bepaalt voor zover hier van belang, het volgende:
‘Indien de gescheiden echtgenoten met elkander hertrouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan, herleven alle gevolgen van het huwelijk van rechtswege, alsof er geen echtscheiding had plaats gehad.’
A en B maken vóórhuwelijkse huwelijkse…