Naar de inhoud

Aanvulling op 'initiële' koopprijs behoort tot de kostprijs van de deelneming

Samenvatting

In 2000 heeft A – in 2003 behorend tot de fiscale eenheid van belanghebbende – 85% van de aandelen in C (een radiostation met een FM-frequentie) gekocht. Zowel voor A als voor belanghebbende vormt het aandelenbezit in C een deelneming. Naast de ‘initiële koopprijs’ van f 11.252.000 is onder omstandigheden een ‘additionele koopprijs’ verschuldigd. In haar aangifte VPB 2000 heeft A de additionele betalingsverplichting gewaardeerd op nihil. In 2003 heeft een herverdeling van FM-frequenties plaatsgevonden, waarbij aan C een FM-frequentie werd toebedeeld. Op grond van het contract heeft A in 2003 € 2.469.000 als nabetaling gedaan. De vraag of belanghebbende dit bedrag in 2003 ten laste van het resultaat mag brengen heeft Hof Amsterdam (NTFR 2009/1541) ontkennend beantwoord. De Hoge Raad is het eens met deze beslissing. De verschuldigdheid van de aanvulling op de initiële koopprijs is afhankelijk van de voorwaarde dat C op een nader bepaald tijdstip zal kunnen (blijven) beschikken over een FM-frequentie. Het recht op een zodanige ‘nabetaling’ is niet zonder meer een recht dat naar zijn aard zelfstandig tot winsten en verliezen leidt, zoals bedoeld in HR 3 maart 1993, BNB 1993/180. Niet gebleken is dat hier sprake is van meer dan louter een aanvulling op de overeengekomen koopprijs. Hiervan uitgaande behoort de aanvulling tot de kostprijs van de deelneming.

(Cassatieberoep gegrond.)

Feiten

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. In het onderhavige jaar maakte A bv (…