Alleenwonende huurder overleden – onbeheerde nalatenschap
Hoe wikkel je als verhuurder de huur af na het overlijden van een alleenwonende huurder? In het eerste deel van deze driedelige reeks meldden we dat je contact op kan met de erfgenamen, om afspraken te maken over het opleveren van de woning. We meldden ook dat de huur so wie so kan eindigen aan het einde van de tweede maand na het overlijden van de alleen wonende huurder (artikel 7:268 lid 6 BW). Maar wat doe je wanneer er geen nabestaanden zijn of als potenti�le erfgenamen de erfenis verwerpen?
Na het overlijden van een alleenwonende huurder schrijft de verhuurder de nabe-staanden aan om afspraken te maken over het ontruimen en opleveren van het gehuurde. Wat nu als zij de erfenis verwerpen? Mag je dan ‘zo maar’ de woning betreden? Wat doe je met de auto, die nog voor de deur geparkeerd staat? Kan je de inboedel verkopen aan een kringloopwinkel en het restant door een schoonmaakbedrijf laten afvoeren ter vernietiging? Of vervalt zo’n verworpen erfenis aan de staat en moet je het ‘Rijksvastgoed- en Ontwikkelbedrijf, afdeling Onbeheerde Nalatenschappen’ bellen?
Na het overlijden van een alleenwonende huurder richt de verhuurder zich tot de erfgenamen. Wanneer erfgenamen de huur opzeggen blijkt alleen al daaruit dat zij de erfenis aanvaarden. Zij zijn verplicht eventuele gebreken aan de woning te herstellen. Vervolgens dienen zij de woning tijdig te ontruimen en op te leveren. Wie de erfgenamen zijn blijkt uit een notari�le ‘verklaring van erfrecht’. Of de nabestaanden een notaris hebben ingeschakeld en wat de status is van de nalatenschap kan de verhuurder te weten komen via de griffie van de rechtbank, die een boedelregister bijhoudt. Hij kan ook het openbare Centraal Testamentenregister in Den Haag raadplegen. Dan blijkt of er een testament is, en zo ja, wie de testementaire erfgenamen zijn. Deze verkenning door de verhuurder kan leiden tot diverse uitkomsten, zoals:
-
1) Erfgenamen bekend, nalatenschap zuiver aanvaard (alle rechten en plichten gaan over); of
2) Erfgenamen bekend, nalatenschap beneficiair aanvaard (alleen aanvaarding bij een positief saldo); of
3) Erfgenamen niet bekend dan wel erfgenamen hebben de nalatenschap verworpen.
De laatste uitkomst komt het minst voor. Want ons Burgerlijk Wetboek onderscheidt erfgenamen tot in de zesde graad én gaat uit – na verwerping door een erfgenaam – van plaatsvervulling door een volgende erfgenaam. Doorgaans zijn er, bezien vanuit de positie van de overledene, wel tientallen personen te vinden: in opgaande lijn (ouders, grootouders), in neergaande lijn (kinderen, kleinkinderen), danwel in zijwaartse richting (broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten). En vaak is ten minste één van die personen…