Art. - De discretionaire bevoegdheid van de werkgever bij de weigering van bonussen of andere variabele beloningen
In de eerste helft van 2014 hebben twee gerechtshoven arresten gewezen waarin de discretionaire bevoegdheid van de werkgever bij het weigeren van een bonus centraal stond. Op 18 februari 2014 heeft Hof ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat een werkgever op grond van het goed werkgeverschap geen gebruik mocht maken van zijn discretionaire bevoegdheid om een bonus te weigeren. Hof Amsterdam heeft op 6 mei 2014 daarentegen geoordeeld dat een werkgever niet handelde in strijd met het goed werkgeverschap door met een beroep op zijn discretionaire bevoegdheid een bonus te weigeren. Deze twee uitspraken lenen zich voor een bespreking van de problematiek omtrent de discretionaire bevoegdheid van werkgevers bij het weigeren van bonussen of andere variabele beloningen. In dit artikel gaan wij in op de vraag wanneer sprake is van een (voorwaardelijke) discretionaire bevoegdheid en of de werkgever ook met een beroep op die bevoegdheid een bonus of andere variabele beloning mag weigeren.
1. Arresten
Hof ‘s-Hertogenbosch 18 februari 20141
Bij de werkgever gold een bonusregeling op grond waarvan jaarlijks een bonus werd toegekend indien het persoonlijk presteren van de werknemer met een 2 of hoger werd beoordeeld. De directeur kon echter op basis van zijn discretionaire bevoegdheid besluiten toch geen bonus toe te kennen. De werkneemster had gedurende tien jaar (elk jaar) een bonus ontvangen. In 2009 werd de bonus, ondanks het feit dat het persoonlijk presteren was beoordeeld met een 2,5, wegens disfunctioneren geweigerd.
Het hof oordeelt als volgt: ‘Naar het oordeel van het hof gaat het hierbij weliswaar om een discretionaire bevoegdheid (van de hoogste baas in de onderneming), doch dat laat onverlet dat het gebruik van…