Art. - Fiscale aandachtspunten van artikel 4.17 Wet inkomstenbelasting 2001
De coherentie tussen het civiele en fiscale recht in het familierecht blijft een lastig fenomeen. Zowel bij de civiele wetgever als bij de fiscale wetgever is nauwelijks oog voor elkaars gebieden bij de ontwikkeling van nieuwe en bestaande wetgeving. Dit terwijl ze (eigenlijk) niet onlosmakelijk van elkaar mogen worden bezien. Dit volgt ook uit de hoofdregel dat het fiscale in beginsel voortborduurt op de civiele wetgeving. Het voorgaande leidt derhalve in de praktijk tot fiscale aandachtspunten.
Vandaar dat ik in deze bijdrage enkele van die fiscale aandachtspunten bij echtscheiding weergeef als er sprake is van een zogenaamd ‘aanmerkelijk belang’. In mijn voorbeelden hierna ga ik uit van de meest voorkomende situatie dat de man de ondernemer is en de aandelen in de BV in het kader van de echtscheiding van de vrouw overneemt.
Aanmerkelijk belang
In artikel 4.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) is de definitie gegeven van het begrip aanmerkelijk belang. Ik zal me voor nu beperken tot de meest bekende situatie. Namelijk, een belastingplichtige heeft een aanmerkelijk belang indien hij, al dan niet tezamen met zijn fiscale partner, direct of indirect voor ten minste 5% aandeelhouder is van het geplaatste aandelenkapitaal in een vennootschap (lees: BV).
Als er sprake is van een dergelijke situatie spreken we in de praktijk ook al snel over een aanmerkelijk belanghouder. Inkomen (reguliere of vervreemdingsvoordelen) uit dat aanmerkelijk belang wordt belast in Box 2 tegen een nominaal tarief van 25%.1
Aanmerkelijk belang en echtscheiding: algemeen
Een veel gehoorde roep in de praktijk is ‘defiscalisering’ van de effecten van een echtscheiding. In…