Naar de inhoud

Bedwantsen geen gebrek?

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

17 maart 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1922

(Mrs. W.L. Valk, S.B. Boorsma en P.E. Kort)

Bedwantsen. Ongedierte. Gebrek.

[Art. 7:204, 7:206 BW]

Huurster heeft sinds medio 2012 last van bedwantsen in een huurwoning van Woningstichting De Woonplaats. In zes maanden tijd zijn door een bestrijdingsdienst vijf keer bestrijdingsmiddelen aangewend. Vanaf februari 2013 is huurster 50% van de huurverplichting gaan opschorten. De Woonplaats heeft bij de kantonrechter in Enschede ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand. Huurster vordert in reconventie herstel van het gebrek, zijnde de aanwezigheid van bedwantsen.

De kantonrechter heeft de aanwezigheid van moeilijk te verdrijven bedwantsen in het gehuurde als een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW beoordeeld en een inlichtingencomparitie gelast. Door de kantonrechter is tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis toegestaan.

Het gerechtshof oordeelt dat de aanwezigheid van bedwantsen geen gebrek in de zin van artikel 7:204 BW is. Het hof haalt in zijn arrest de memorie van toelichting bij artikel 7:204 BW aan: ‘Alle genotbeperkende omstandigheden die niet aan de huurder zijn toe te rekenen, vormen een gebrek. Slechts duidelijkheidshalve en zonder tot het maken van onderscheid te nopen noemt lid 2 van deze omstandigheden nog in het bijzonder die welke het meest voorkomen: een staat of een eigenschap van de gehuurde zaak. Daarmee is niet enkel de stoffelijke toestand van de zaak op zichzelf bedoeld, maar elke op de zaak betrekking hebbende…