Naar de inhoud

Belanghebbende is niet de belastingplichtige; niet-ontvankelijk in bezwaar

Samenvatting

Belanghebbende heeft ter zake van de invoer van een auto aangifte BPM gedaan. C bv heeft dit bedrag op aangifte voldaan. Het kenteken van de auto zou op naam van C bv worden gesteld. Het hof oordeelt dat belanghebbende niet bevoegd was om bezwaar te maken. Ingevolge art. 26a AWR was C bv bevoegd, als degene die de belasting op aangifte heeft voldaan. Een machtiging waaruit blijkt dat belanghebbende daartoe wel bevoegd is, is door haar niet overgelegd. Art. 7, lid 1, BPM biedt aan belanghebbende, als wettelijk vertegenwoordiger van de belastingplichtige, geen zelfstandig recht om bezwaar te maken. Het hof beslist voorts dat het aan belanghebbende gerichte betaalbericht geen besluit als bedoeld in art. 1:3 Awb is; het is derhalve niet voor bezwaar en beroep vatbaar.

(Hoger beroep ongegrond.)

Commentaar

In het belastingrecht bestaat een beperkte groep van belanghebbenden die bezwaar kunnen maken tegen een aanslag, voor bezwaar vatbare beschikking, inhouding van belasting of, in dit geval, tegen de voldoening of afdracht op aangifte, zie art. 26a AWR. Deze belanghebbende, een vennootschap, heeft wel aangifte gedaan voor de BPM maar niet de belasting op aangifte voldaan. De betaling/voldoening is geschied door C bv, die volgens de aangifte ook degene is op wiens naam de auto wordt gesteld. C bv is dus de belanghebbende in de zin van art. 26a AWR. Aangezien belanghebbende geen bewijs heeft overgelegd dat zij is gemachtigd om namens C bv bezwaar aan te tekenen, is er sprake van een niet ontvankelijk, namelijk onbevoegdelijk ingediend, beroep.

Het beroep…