Belastinglatentie naar evenredigheid bepalen
Staatssecretaris De Jager heeft aangekondigd het besluit Bedrijfsopvolgingsregeling zodanig aan te passen dat de belastinglatentie in het vervolg wordt berekend op basis van de evenredigheidsmethode. De staatssecretaris kondigde dit aan in de toelichting voor het niet in cassatie gaan tegen de uitspraak van Hof Arnhem.
Aan Hof Arnhem was onder andere de vraag voorgelegd of bij toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit rekening moest worden gehouden met de belastinglatentie over de stille reserves in het ondernemingsvermogen. De inspecteur was van mening dat de belastinglatentie volledig 'aan de top' in aanmerking moest worden genomen ofwel bij de berekening van de voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde. De stille reserves waarover de latentie is berekend, zitten aan de top. Volgens het hof bieden de wettelijke bepalingen met betrekking tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteit, noch de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepalingen, steun aan het standpunt van de inspecteur. Er valt niet in te zien dat in de voortzettingwaarde geen stille reserves begrepen kunnen zijn waarop de belastinglatentie betrekking kan hebben. Het is denkbaar dat de voortzettingwaarde wordt bepaald door vermogensbestanddelen die niet op de balans staan, maar wel in de berekening van de liquidatiewaarde voorkomen en waarvoor een belastinglatentie bij de berekening van de verkrijging in aanmerking is genomen. Er is dan ook geen reden voor een andere wijze van toerekenen van de belastinglatentie aan verschillende delen van de te conserveren waarde, dan op basis van evenredigheid.
Voor de goede orde wijst de staatssecretaris er op dat op onherroepelijk vaststaande aanslagen niet zal worden teruggekomen.
Bron: MvF 28-08-2009, nieuwsbericht; MvF 28-08-2009, nr. DGB 2009-4064; Hof Arnhem 03-06…