Naar de inhoud

Beschikt en gecheckt: de OM-afdoening en de strafvorderlijke machtenscheiding

Het rapport Beschikt en gewogen heeft laten zien dat er in de praktijk van de OM-strafbeschikking, vooral binnen het kader van ZSM, ernstige fouten worden gemaakt. Het risico op dergelijke fouten kan worden verminderd indien we het beginsel van strafvorderlijke machtenscheiding (weer) erkennen en de OM-strafbeschikking onderwerpen aan voorafgaande rechterlijke toetsing.

“(...) binnen het OM zijn kennelijk geen structuren aanwezig die hadden kunnen voorkomen dat er in meer zaken vergelijkbare of andere gebreken aan het licht zouden zijn gekomen.” 1 Zo schrijft Mevis in Delikt en Delinkwent in een reactie op het rapport Beschikt en gewogen dat begin dit jaar werd aangeboden aan de Minister van Veiligheid en Justitie.2 De onderzoekers Knigge en De Jonge van Ellemeet constateerden onder meer dat in een aantal van de door hen bestudeerde strafdossiers het wettige en overtuigend bewijs ontoereikend was, dat uit een aantal strafbeschikkingen niet bleek door wie deze waren uitgevaardigd en dat de opgave van het feit waarvoor de sanctie werd opgelegd doorgaans summier “en soms ronduit cryptisch” was.3 Voorts bevatten de bestudeerde strafbeschikkingen meestal niet de door de wet voorgeschreven (juiste) kwalificatie van het feit, en bleek dat de toepasselijke mandaatregeling voor het CVOM niet deugt.4 De onderzoekers concludeerden dat de resultaten van het onderzoek “daarom aangemerkt [kunnen] worden als een ernstig te nemen indicatie dat de grondigheid en de zorgvuldigheid waarmee de schuldvaststelling dient te geschieden, bij CVOM-zaken en ZSM-zaken in de praktijk te wensen over laat”.5 Het rapport sluit af met enkele aanbevelingen om de wettelijke regeling zodanig te wijzigen dat er een kwalitatief betere OM-afdoening ontstaat…