Besluit functionele valuta
Samenvatting
De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit van 11 mei 2011, nr. BLKB2011/392M, NTFR 2011/1266, behorende bij de Regeling functionele valuta geactualiseerd. In dit besluit zijn de beleidskaders opgenomen voor belastingplichtigen die op grond van art. 7, lid 5, Wet VPB 1969, met toepassing van de Regeling functionele valuta, voor het berekenen van hun belastbare bedrag een andere valuta dan de euro hanteren. Het gewijzigde besluit is op 22 maart 2017 in werking getreden.
Commentaar
Belastingplichtigen kunnen voor de heffing van de vennootschapsbelasting verzoeken om het belastbare bedrag in een andere geldeenheid dan de euro te berekenen. Dit is vastgelegd in art. 7, lid 5, Wet VPB 1969. In de Regeling functionele valuta (21 augustus 1997, nr. WDB97/348M) zijn de voorwaarden gesteld waaronder de inspecteur een dergelijk verzoek goedkeurt. In het besluit van 11 mei 2011, nr. BLKB2011/392M, NTFR 2011/1266 zijn vervolgens de beleidskaders omtrent de toepassing van de Regeling functionele valuta vastgelegd. Het onderhavige besluit is een actualisering van het laatstgenoemde besluit. Het geactualiseerde besluit bevat een minimale aanpassing ten opzichte van het besluit van 11 mei 2011. Naast enkele tekstuele (niet-inhoudelijke) wijzigingen en het actualiseren van een verouderde verwijzing is onder punt 6 van het besluit toegevoegd dat de Regeling functionele valuta ook doorwerkt naar de objectvrijstelling van art. 15e Wet VPB 1969. Dit houdt in dat de vrij te stellen winst van de vaste inrichting overeenkomstig de hoofdregel wordt berekend in de lokale valuta (zie het Rupiah-arrest, HR 4 mei 1960, nr…