Naar de inhoud

Certificering van Aandelen - 02 Certificering

2.1 Wijze van certificering

Als eerder opgemerkt wordt vrij algemeen uitgegaan van het beginsel dat de twee aan het aandeel(houderschap) verbonden rechten, het vorderingsrecht en het lidmaatschapsrecht, niet kunnen worden ontkoppeld, omdat deze onlosmakelijk aan het aandeelhouderschap verbonden zijn.1 Vanuit in ieder geval dat perspectief is de certificeringsoperatie aantrekkelijk omdat juridisch het uitgangspunt van onlosmakelijkheid niet wordt geschonden, terwijl economisch het effect hetzelfde is als de overdracht van het aan de aandelen verbonden vorderingsrecht voor de lange termijn.

Gedachte is dat deze constructie zo wordt ingericht dat een extra schakel wordt geplaatst in de relatie tussen enerzijds de vennootschap en anderzijds de verschaffers van het eigen vermogen aan die vennootschap, de equity partners. Deze extra schakel wordt in de praktijk veelal gevormd door een administratiekantoor in de vorm van een stichting. Het administratiekantoor wordt daardoor rechthebbende op alle aandelen die aan hem zijn overgedragen en is gerechtigd de rechten uit te oefenen die daaraan verbonden zijn. Het administratiekantoor geeft vervolgens certificaten uit, waarmee de certificaathouders aanspraak kunnen maken op (een deel van) de winst die het administratiekantoor ontvangt op de aandelen. De keuze voor de stichting als rechtsvorm voor het administratiekantoor hangt vooral samen met het feit dat de stichting geen leden kent en er dus ook geen ledensubstraat is dat, krachtens de wet, essentiële bevoegdheden binnen de rechtspersoon heeft.

De stichting wordt gekenmerkt door een autocratische bestuursstructuur, waarbinnen geen ruimte is voor een ander orgaan naast het bestuur waaraan bepalende bevoegdheden worden toegekend die de uiteindelijke macht bij een ander orgaan dan het bestuur leggen. Wanneer zulks wel aan de orde is moet worden geconcludeerd dat de stichting in strijd met het voor haar geldend ‘ledenverbod’ is gestructureerd.2 Daarvan is bijvoorbeeld sprake wanneer de bevoegdheid tot benoeming en ontslag van bestuurders bij dat andere orgaan ligt naast bijvoorbeeld de bevoegdheid van dat andere orgaan om de eigen samenstelling te bepalen dan wel te besluiten tot ontbinding,3 bevoegdheden vergelijkbaar met die van de ledenvergadering bij een vereniging.4 De stichting biedt, juist vanwege dit autocratisch bestuursmodel, voordelen als rechtsvorm voor het administratiekantoor. Bij de besluitvorming behoeft, anders dan wanneer zou worden gekozen voor een andere rechtspersoonsvorm, enerzijds geen rekening te worden gehouden met enig ledensubstraat, terwijl anderzijds wel bepaalde statutaire of contractuele rechten kunnen worden verleend aan de certificaathouders, als aangeslotenen bij de stichting, zoals de benoeming en eventueel het ontslag van één of meer bestuurders.

In theorie zou ook de aandeelhouder zelf kunnen overgaan tot certificering van zijn aandelen door het uitgeven van economische deelgerechtigdheden daarin. Belangrijk nadeel van certificering door een natuurlijk persoon is de onzekerheid waarin certificaathouders verkeren, alsook degene die het stemrecht op de in administratie genomen aandelen uitoefent, nu na het verscheiden van de aandeelhouder…