Indien een gegadigde, een inschrijver of een met een gegadigde of inschrijver verbonden onderneming een aanbestedende dienst heeft geadviseerd of anderszins betrokken is geweest bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure, neemt de aanbestedende dienst passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt vervalst door de deelneming van die gegadigde of inschrijver.
Commentaar op Aanbestedingswet 2012 art. 2.51 (Aanbestedingsrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 14-05-2018 door mr. E.E. Zeelenberg
Artikel 2.51 Tekst van de hele regeling
Passende maatregelen als bedoeld in het eerste lid omvatten:
de mededeling aan andere gegadigden en inschrijvers van relevante informatie die is uitgewisseld in het kader van of ten gevolge van de betrokkenheid van de gegadigde of inschrijver bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure, en
de vaststelling van passende termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen.
Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver die betrokken is geweest bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure slechts van de aanbestedingsprocedure uit indien er geen andere middelen zijn om de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te verzekeren.
Een aanbestedende dienst biedt een bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure betrokken gegadigde of inschrijver de gelegenheid om te bewijzen dat zijn betrokkenheid de mededinging niet kan verstoren, alvorens hij de gegadigde of inschrijver van de aanbestedingsprocedure uitsluit.
Maatregelen als bedoeld in het eerste lid worden vermeld in het proces-verbaal, bedoeld in artikel 2.132.
A: Inleiding
Met artikel 2.51 van de Aanbestedingswet 2012 wordt artikel 41 van Richtlijn 2014/24/EU inzake voorafgaande betrokkenheid geïmplementeerd. Voorafgaande betrokkenheid bij de aanbesteding betreft gevallen waarin een onderneming betrokken is geweest bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure. Deze betrokkenheid is niet op voorhand ongeoorloofd. In veel gevallen is betrokkenheid van de markt in een vroegtijdig stadium, bijvoorbeeld in de vorm van een marktconsultatie of een gesprek, zelfs gewenst. Het artikel verplicht aanbestedende diensten echter wel om passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt vervalst door de voorafgaande betrokkenheid van de ondernemer. Dit artikel heeft geen betrekking op belangenconflicten aan de zijde van de aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf. Daarop ziet artikel 1.10b Aw.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 2.51.
C: Kernproblematiek
C.1: Voorafgaande betrokkenheid
Voorafgaande betrokkenheid bij de aanbesteding betreft gevallen waarin een onderneming betrokken is geweest bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure. Hierbij kan, volgens de MvT, bijvoorbeeld worden gedacht aan betrokkenheid van een ICT-onderneming bij het opstellen van de technische specificaties in het bestek of betrokkenheid bij een marktconsultatie. Artikel 2.51 ziet op voorafgaande betrokkenheid van zowel rechtspersonen als natuurlijke personen. Zo kan betrokkenheid van een medewerker die in een vorige functie betrokken was bij de voorbereiding van de aanbesteding tot een ongelijke behandeling leiden indien de medewerker inmiddels in dienst is van de inschrijvende rechtspersoon. Voorafgaande betrokkenheid is niet op voorhand ongeoorloofd. In veel gevallen is betrokkenheid van de markt in een vroegtijdig stadium, bijvoorbeeld in de vorm van een marktconsultatie of een gesprek, zelfs gewenst. Uiteraard dient de bijzondere rol van de betrokken onderneming bij de voorbereiding wel te zijn geëindigd voor de start van de aanbestedingsprocedure en dienen de vraagspecificatie, gunningscriteria en overige eisen geen discriminatoir karakter hebben. Voorts verplicht het eerste lid van artikel 2.51 aanbestedende diensten om passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt vervalst en het level playing field niet wordt verstoord door de voorafgaande betrokkenheid van de ondernemer.
C.2: Passende maatregelen
Het tweede lid bepaalt dat deze passende maatregelen in ieder geval betreffen: (1) het aan andere inschrijvers mededelen van relevante informatie die is uitgewisseld in het kader van de voorbereiding en (2) het vaststellen van passende termijnen voor de inschrijving.
ad (1) Mededelen relevante informatie
In de praktijk kan hier uitwerking aan worden gegeven door bijvoorbeeld bij de aanbestedingsstukken een verslag van de voorbereidingen te voegen, met daarin de uitgewisselde informatie. Overigens kan het geleidelijk ter beschikking stellen van de relevante informatie tot ongeoorloogde ongelijkheid leiden tussen de betrokken onderneming en de overige inschrijvers (zie Gerecht van eerste aanleg (derde kamer) 12 maart 2008, zaak T-345/03). Om een level playing field te creëren zal de beschikbare relevante informatie direct en volledig aan alle inschrijvers beschikbaar moeten worden gesteld.
ad (2) Passende termijnen hanteren
Van belang is niet alleen om voldoende lange inschrijvingstermijnen te bieden, zodat ook andere geïnteresseerde ondernemingen zich gedegen kunnen verdiepen in de opdracht, maar ook dat er voldoende gelegenheid wordt ingebouwd voor het stellen van vragen.
C.3: Uitsluiting betrokken ondernemer
In het uiterste geval kan de ondernemer die voorafgaand betrokken was overeenkomstig het derde lid worden uitgesloten van deelneming aan de aanbestedingsprocedure. Uitgangspunt is dat een aanbestedende dienst voordat hij een ondernemer bij de voorbereidingen van een aanbestedingsprocedure betrekt, de betreffende ondernemer duidelijk en transparant op de hoogte stelt van de mogelijkheid tot uitsluiting van deelneming aan de uiteindelijke procedure. Ook kan de aanbestedende dienst om conflicten op een later moment te voorkomen, ervoor kiezen om uitdrukkelijk te bepalen dat partijen die meedoen in de voorfase van een aanbestedingsprocedure, niet mee kunnen dingen naar de uiteindelijke opdracht. De ondernemer kan in dat geval een weloverwogen beslissing nemen om wel of niet voorafgaand betrokken te zijn bij de aanbesteding.
Artikel 2.87, eerste lid, onderdeel f Aw bevat de mogelijkheid inschrijvers uit te sluiten die betrokken waren bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure. Gebruik van deze mogelijkheid door de aanbestedende dienst is echter alleen toegestaan indien de aanbestedende dienst heeft gehandeld conform de verplichtingen als opgenomen in het voorgestelde artikel 2.51. In de MvT bij artikel 2.51 wordt benadrukt dat uitsluiting een uiterste middel is. Een aanbestedende dienst dient eerst te onderzoeken of er geen andere middelen zijn om naleving van het beginsel van gelijke behandeling te verzekeren. Deze middelen kunnen zowel in de invloedsfeer van de ondernemer als van de aanbestedende dienst liggen. Uitsluiting is bijvoorbeeld geen geëigend middel op het moment dat de bezwaren ten aanzien van de gelijke behandeling weggenomen kunnen worden door een werknemer of ambtenaar die betrokken was bij het voortraject geen werkzaamheden te laten verrichten in het aan te besteden project. Indien de aanbestedende dienst tot uitsluiting wil overgaan, dan heeft de betreffende ondernemer het recht om te bewijzen dat zijn betrokkenheid bij de voorbereiding de mededinging niet kan verstoren. Dit bewijs dient meer te omvatten dan louter een toezegging om zich niet verstorend te gedragen. De ondernemer zal duidelijk moeten maken welke concrete maatregelen hij heeft genomen om te waarborgen dat zijn betrokkenheid de mededinging niet kan verstoren.
Het is uiteindelijk aan de aanbestedende dienst, zo vermeldt de MvT, om invulling te geven aan de norm dat voorafgaande betrokkenheid niet mag leiden tot vervalsing van de mededinging en geen ongelijk speelveld mag creëren. Er is voor gekozen om dit wettelijk niet verder te specificeren. Het is immers sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval of voorafgaande betrokkenheid ongeoorloofd is. Verdere uitwerking kan ertoe leiden dat deze als checklist wordt doorlopen en de uitkomst als vaststaand wordt aangenomen. Dit doet onvoldoende recht aan de vereiste beoordeling en afweging van de concrete omstandigheden. Doordat de aanbestedende dienst zelf invulling moet geven aan de gestelde norm wordt bewustzijn bij aanbestedende diensten bevorderd, aldus de MvT. Het kan voor aanbestedende diensten nuttig zijn om in hun omgeving naar best practices te kijken. Verschillende aanbestedende diensten hebben al gedragscodes opgesteld, waarin is vermeld hoe zij met (mogelijke) belangenverstrengeling omgaan. Zo heeft Rijkswaterstaat de Nota Scheiden van Belang gepubliceerd en het Rijksvastgoedbedrijf de Regeling Scheiding van Belang.
D: Jurisprudentie uitgebreid
Gerecht van Eerste Aanleg 27 april 2016, zaak T-556/11, ECLI:EU:T:2016:248 (European Dynamics Luxembourg SA);Opdracht voor diensten inzake softwareontwikkeling en -onderhoud. Belangenconflictdiscussie nu zusterbedrijven van een van de leden van het consortium die als derde is gekozen in de zogenoemde cascadeprocedure (wachtkamerconstructie) betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het bestek van deze aanbesteding. Het Gerecht zet de standaardjurisprudentie uiteen inzake belangenconflicten. Het mogelijke bestaan van een belangenconflict leidt niet automatisch tot uitsluiting. De aanbestedende dienst moet nagaan of i.c. het bestaan van een afhankelijkheidsrelatie binnen het concern het gedrag van de inschrijvende onderneming in casu daadwerkelijk heeft beïnvloed. Uitsluiting is echter wel noodzakelijk indien er geen minder vergaande maatregel volstaat ter bescherming van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie. In casu is door de eisende partij onvoldoende aangetoond dat het mogelijke belangenconflict van invloed is geweest op de aanbesteding.
Gerecht van Eerste Aanleg 13 oktober 2015, ECLI:EU:T:2015:774 (Intrasoft);Gegadigde had niet mogen worden uitgesloten, omdat niet vast staat dat zij een ongeoorloofde kennisvoorsprong had wegens het winnen van de eerdere aanbesteding voor de voorbereiding van onderhavige aanbesteding voor technische bijstand aan de douanedienst van Servië.
HvJ EU 12 maart 2015, zaak C-538/13, ECLI:EU:C:2015:166 (e-Vigilo);Van de afgewezen inschrijver kan niet worden geëist dat hij concreet aantoont dat de door de aanbestedende dienst ingeschakelde deskundigen partijdig hebben gehandeld. Het is aan de aanbestedende dienst om na te gaan of er eventueel sprake is van belangenconflicten en om passende maatregelen te nemen om dergelijke conflicten te voorkomen, te onderkennen en te beëindigen.
HvJ EG 3 maart 2005, gevoegde zaken C-21/03 en C34/03, ECLI:EU:C:2005:127 (Fabricom);Categorische uitsluiting van ondernemingen die betrokken zijn geweest bij de voorbereidingen van een aanbesteding, zonder dat de mogelijkheid wordt geboden om aan te tonen dat in de omstandigheden van het concrete geval de door de betreffende onderneming opgedane ervaring de mededinging niet kan vervalsen, is niet toegestaan.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Aanbestedingswet 2012 artikel 2.51.
F: Literatuurverwijzing
- D.J.L. van Ee, ‘Belangenverstrengelingen bij aanbestedingen’, TBR 2010/176.
- M.J.J.M. Essers en C.G. van Blaaderen, ‘Het concept wetsvoorstel tot wijziging van de Aanbestedingswet’, TA 2015/5.
- T.A. Terlien en L.E.M. Haverkort, ‘Wijzigingen Aanbestedingswet 2016: highlights voor de bouwpraktijk’, BR 2016/33, paragraaf 2.5.1.