Naar de inhoud

Commentaar op Algemene wet bestuursrecht Artikel 10:4 (Instemming mandaat). (artikeltekst geldig vanaf 1998-01-01)

Commentaar is bijgewerkt tot 2 januari 2018 door mr. J.E. Jansen

Artikel 10:4 Instemming gemandateerde Tekst van de hele regeling

1.

Indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever, behoeft de mandaatverlening de instemming van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt.

2.

Het eerste lid is niet van toepassing indien bij wettelijk voorschrift in de bevoegdheid tot de mandaatverlening is voorzien.

Kern van het wetsartikel

Mandaat aan niet-ondergeschikten is onder voorwaarden toegestaan.

Beschrijving van de wijzigingen

Inwerkingtreding met ingang van 1 januari 1998

Art. 10:4 is op 20 juni 1996 aan de Awb toegevoegd (Stb. 1996, 333). Art. 10:4 is op 1 januari 1998 in werking getreden en is sindsdien niet meer gewijzigd.

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

Commentaar

1. Algemeen

Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Bij mandaat wordt dus een bevoegdheid toegekend aan een ander om in naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen. Het kan hierbij gaan om een met name genoemd persoon of een functionaris.

Degene die mandaat verleent wordt mandans genoemd en degene aan wie mandaat wordt verleend heet mandataris.

De Raad van bestuur van het UWV of de Raad van bestuur van de SVB zijn de bestuursorganen die besluiten afgeven in de wetten die zij uitvoeren. De bevoegdheid tot het afgeven van die besluiten…