Naar de inhoud

Commentaar op Algemene wet bestuursrecht Artikel 5:11 (Toezichthouder, begripsbepaling). (artikeltekst geldig vanaf 1998-01-01)

Commentaar is bijgewerkt tot 16 januari 2016 door mr. drs. O.J.D.M.L. Jansen en mr. S.F.J. Sluiter

Artikel 5:11 Toezichthouder in het bestuursrecht Tekst van de hele regeling

Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

Kern van het wetsartikel

Deze bepaling regelt het werkingsbereik van titel 5.2 Awb. Zodra een persoon als toezichthouder is aangewezen, gelden de bevoegdheden uit deze titel. Anders gezegd, voor de toepasselijkheid van titel 5.2 Awb is het noodzakelijk dat er een toezichthouder is die voldoet aan de definitie van art. 5:11 Awb. De in titel 5.2 Awb aan de toezichthouder bedeelde bevoegdheden zijn het betreden van plaatsen (art. 5:15 Awb), het vorderen van inlichtingen (art. 5:16 Awb), het vorderen van inzage en het maken van kopieën (art. 5:16a en 5:17 Awb), onderzoek van zaken (art. 5:18 Awb), onderzoek van vervoermiddelen (art. 5:19 Awb), het vorderen van medewerking (art. 5:20 Awb). Hoewel de Awb hier niets over regelt, kan een ‘bijzondere wet’ extra bevoegdheden toekennen aan de toezichthouder (Kamerstukken II1996/1997, 25 280, nr. 3, p. 141). Titel 5.2 Awb bevat ook enkele restricties c.q. verplichtingen voor de toezichthouder. Zo is bijvoorbeeld ingevolge artikel 5:12 Awb de toezichthouder…