Naar de inhoud

Commentaar op Algemene wet bestuursrecht Artikel 8:106 (Schorsende werking). (artikeltekst geldig vanaf 2013-01-01)

Commentaar is bijgewerkt tot 2 januari 2018 door mr. J.E. Jansen

Artikel 8:106 Schorsende werking hoger beroep bij bestuursrechter Tekst van de hele regeling

1.

De werking van een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van hoger beroep is verstreken of, indien hoger beroep is ingesteld, op het hoger beroep is beslist, indien:

a.

de uitspraak betreft een besluit als bedoeld in artikel 9 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, of

b.

tegen de uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld bij een gerechtshof.

2.

Het eerste lid geldt niet indien de uitspraak een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit betreft.

Kern van het wetsartikel

Het artikel regelt de opschortende werking van hoger beroep.

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

Commentaar

1. Algemeen

Het artikel is ingevoerd poer 1 januari 2013 met de Wet aanpassing bestuursprocesrecht en komt overeen met art. 19 Beroepswet (oud).

2. Schorsende werking

Art. 6:16 geeft als hoofdregel dat bezwaar en beroep geen schorsende werking hebben, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald (zie ook hoofdstuk 9 van het thematisch commentaar bezwaar en beroep). Deze regel geldt in beginsel ook voor hoger beroep.

In art. 9 van de Bevoegdheidsregeling is opgenomen tegen welke uitspraken van de rechtbank hoger beroep met schorsende werking kan worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, in art. 10 is…