Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 1 art. 253r (Jeugdrecht) en (Relatierecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 15-01-2016 door Dr. C.G. Jeppesen de Boer

Artikel 253r Tekst van de hele regeling

1.

Het bepaalde in artikel 253q van dit boek is van overeenkomstige toepassing, indien:

  1. één of beide ouders al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen; of

  2. het bestaan of de verblijfplaats van één of beide ouders onbekend is.

2.

Het gezag dat aan één of beide ouders toekomt, is geschorst gedurende de tijd waarin een van de in het eerste lid bedoelde omstandigheden zich voordoet.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

C: Kernproblematiek

C.1: Algemeen

De regeling inzake onbevoegdheid in artikel 1:253q BW is ook van toepassing wanneer een of beide ouders in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen (al dan niet tijdelijk) ofwel het bestaan of de verblijfplaats onbekend is. Het artikel is ook van toepassing op het gezag van een ouder met een niet-ouder, artikel 1:253v lid 1 BW. De onmogelijkheid tot gezagsuitoefening leidt tot van rechtswege schorsing in het gezag wanneer aan de eisen van lid 1 is voldaan (lid 2). De regeling van artikel 1:253q is dan van toepassing waardoor bij gezamenlijk gezag de andere ouder (tijdelijk) het gezag alleen uitoefent of bij eenhoofdig gezag of onmogelijkheid van de beide ouders een voogd benoemd wordt. Wanneer de beide ouders of de ouder met eenhoofdig gezag geschorst zijn, herleeft het gezag van een of beide ouders niet…