Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 2 art. 193 (OR-algemeen)


Commentaar is bijgewerkt tot 19-11-2017 door mr. H.J. Portengen en mr. N.R.M. Crouwers

Artikel 193 Tekst van de hele regeling

De vereffenaar van een vennootschap en, in geval van faillissement, de curator, zijn bevoegd tot uitschrijving en inning van alle nog niet gedane verplichte stortingen op de aandelen. Deze bevoegdheid geldt onverschillig hetgeen bij de statuten daaromtrent is bepaald of op grond van artikel 191 lid 1 is bedongen, met dien verstande dat indien bedongen is dat een storting plaatsvindt op een tijdstip na de dag van de faillietverklaring, volstaan kan worden met voldoening van de contante waarde daarvan op de dag van de faillietverklaring.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

C: Kernproblematiek

C.1: Bevoegdheid curator en vereffenaar ongeacht bepalingen in statuten

De statuten van de vennootschap kunnen bepalen dat de vennootschap eerst na verloop van een bepaalde periode de bevoegdheid toekomt om volstorting van de aandelen uit te schrijven en te innen. Ook komt het voor dat de statuten bepalen dat zulks slechts kan met instemming van een bepaald vennootschapsorgaan, zoals de algemene vergadering en/of de prioriteitsaandeelhouder. Daarnaast kan op grond van artikel 2:191 BW worden bedongen dat de stortingsplicht, of een deel daarvan, eerst na verloop van een bepaalde tijd behoeft te worden voldaan. De curator en vereffenaar zijn op grond van het artikel bevoegd om dergelijke statutaire bepalingen te negeren. Zij kunnen te allen tijde volstorting van de aandelen uitschrijven en innen. De curator en…