Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 2 art. 46 (OR-algemeen)


Commentaar is bijgewerkt tot 28-08-2017 door mr. A.M.J.M. Ploumen en mr. S. Laseur

Artikel 46 Tekst van de hele regeling

De vereniging kan, voor zover uit de statuten niet het tegendeel voortvloeit, ten behoeve van de leden rechten bedingen en, voor zover dit in de statuten uitdrukkelijk is bepaald, te hunnen laste verplichtingen aangaan. Zij kan nakoming van bedongen rechten jegens en schadevergoeding aan een lid vorderen, tenzij dit zich daartegen verzet.

A: Inleiding

Het artikel geeft regels voor het aangaan van zogenoemde ledencontracten. De contracten kunnen zowel rechten als ­­­­­- indien dat nadrukkelijk in de statuten is bepaald - verplichtingen voor de leden bevatten. In tegenstelling tot artikel 46 (oud) kan de vereniging krachtens artikel 2:46 BW, zoals dat is aangepast bij de Invoeringswet Boek 3, 5 en 6 BW, geen rechten meer namens de leden bedingen anders dan bij wege van derdenbeding. De vereniging kan dus niet meer krachtens de wet als vertegenwoordiger van haar leden optreden.1

­

1
Parl. Geschiedenis, Aanpassing BW, p. 253.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

C: Kernproblematiek

C.1: Derdenbeding

Indien de vereniging rechten bedingt ten behoeve van haar leden, is geen sprake van een vertegenwoordigingshandeling in de zin van artikel 2:45 BW. Rechten worden bedongen bij wijze van derdenbeding, waarop de artikelen 6:253-6:256 BW van toepassing zijn. Voor zover het beding onherroepelijk en anders dan om niet is gemaakt, zullen de bedongen rechten…