Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 186 (Relatierecht) en (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 13-11-2016 door mr. I.W. van Osch

Artikel 186 Tekst van de hele regeling

1.

Voor de overgang van het aan ieder der deelgenoten toegedeelde is een levering vereist op dezelfde wijze als voor overdracht is voorgeschreven.

2.

Hetgeen een deelgenoot verkrijgt, houdt hij onder dezelfde titel als waaronder de deelgenoten dit tezamen vóór de verdeling hielden.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 186.

C: Kernproblematiek

C.1: Algemeen

Omdat de verdeling geen goederenrechtelijke werking heeft, maar een zuiver obligatoire werking, staat in dit artikel wat de vereisten van overgang zijn. Artikel 3:186 BW geldt voor verdelingen die, al dan niet na een rechterlijk bevel tot verdeling, tussen de deelgenoten tot stand komen (MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 620). Zoals bij artikel 3:185 BW aangegeven, bestaat discussie over de vraag of dit artikel ook geldt voor een door de rechter vastgestelde verdeling.

C.2: Vereisten van overgang

Omdat de levering zelf slechts obligatoire werking heeft, dient voor de overgang van het goed nog een levering(shandeling) plaats te vinden. Pas na de levering komt een einde aan de onverdeeldheid. Levering dient te geschieden op de wijze die voor overdracht van die goederen geldt op de voet van de artikelen 3:83 e.v. BW.

C.3: Titel van verkrijging

Hetgeen een deelnoot verkrijgt, houdt hij onder dezelfde titel als waaronder de deelgenoten dit tezamen vóór de verdeling hielden. Wanneer bijvoorbeeld de deelgenoten als erfgenamen tot de gemeenschap gerechtigd waren, dan verkregen zij onder algemene titel. Worden vervolgens bepaalde goederen aan een erfgenaam toebedeeld, dan verkrijgt deze erfgenaam de goederen door levering, maar houdt de erfgenaam deze onder algemene titel (TM, Parl. Gesch. Boek 3, p. 618 en bijvoorbeeld Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 februari 2016, PFR-Updates.nl 2016-0070, ECLI:NL:GHARL:2016:772).

Hetgeen tijdens huwelijk is verkregen, wordt voor de helft krachtens boedelmenging verkregen. Als het goed aan een echtgenoot wordt toegedeeld, verkrijgt deze derhalve voor de helft onder algemene titel en voor de andere helft onder bijzondere titel. Voor de vraag onder welke titel de verkrijger het goed uiteindelijk houdt, zal in het algemeen moeten worden gekeken naar de titel waaronder het goed in de gemeenschap is verkregen (Luijten (1993)).

C.4: Verblijvingsbeding

In een samenlevings-of maatschapovereenkomst of in een akte huwelijkse voorwaarden wordt vaak gebruikgemaakt van een verblijvingsbeding, waarbij de verdeling van de gemeenschap bij voorbaat wordt gemaakt. Voor de verkrijging is levering vereist en om deze te realiseren zonder medewerking van de mededeelgenoten wordt aan het verblijvingsbeding een onherroepelijke volmacht en/of levering onder opschortende voorwaarde toegevoegd.

Het verblijvingsbeding om niet wordt vaak aangemerkt als een kansovereenkomst en niet als een voorwaardelijke gift (HR 1 oktober 1993, NJ 1994, 257, m.nt. WMK, ECLI:NL:HR:1993:ZC1081 en HR 7 februari 1997, NJ 1997, 595, m.nt. WMK, ECLI:NL:HR:1997:ZC2269).

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 3 artikel 186.

F: Literatuurverwijzing

  • Luijten, E.A.A., ‘Bijdragen met medewerking van de stichting tot Bevordering der Notariële Wetenschap’, WPNR 1993/6076, p. 37.
  • Zeben, C.J. van, J.W. Du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen, Deventer: Kluwer 1981.