Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 229 (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 04-08-2016 door mr. K.J. Krzeminski

Artikel 229 Tekst van de hele regeling

1.

Het recht van pand of hypotheek brengt van rechtswege mee een recht van pand op alle vorderingen tot vergoeding die in de plaats van het verbonden goed treden, waaronder begrepen vorderingen ter zake van waardevermindering van het goed.

2.

Dit pandrecht gaat boven ieder op de vordering gevestigd ander pandrecht.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

C: Kernproblematiek

In dit artikel is een regeling gegeven voor substitutie (‘zaaksvervanging’) ten aanzien van het verbonden goed.

C.1: Substitutie

Het recht van pand of hypotheek brengt van rechtswege met zich een pandrecht op alle vorderingen tot vergoeding die in de plaats van het verbonden goed treden. Daarbij valt te denken aan vorderingen ter zake van waardevermindering van het verbonden goed, verzekeringsvorderingen, vorderingen uit onrechtmatige daad, wegens onteigening of wegens beëindiging van erfpacht, opstal of splitsing.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat ingeval van verkoop en overdracht van een verpand goed, de vordering tot betaling van de koopprijs geen vordering als bedoeld in dit artikel is. Er komt derhalve geen pandrecht bij wege van substitutie op de vordering tot betaling van de koopprijs te rusten.

Het pandrecht op de vorderingen tot vergoeding komt van rechtswege tot stand. Een faillissement van de pand- of hypotheekgever staat niet aan het ontstaan van het pandrecht in de weg. Doordat geen mededeling aan de debiteur van de vorderingen wordt gedaan, betreft het pandrecht…