Indien het loon voor het geheel of voor een gedeelte bestaat in een bedrag dat afhankelijk is gesteld van enig gegeven dat uit de boeken, bescheiden of andere gegevensdragers van de werkgever moet kunnen blijken, heeft de werknemer het recht van de werkgever overlegging te verlangen van zodanige bewijsstukken, als hij nodig heeft om dat gegeven vast te kunnen stellen.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 7 art. 619 (Arbeidsrechtartikelsgewijs)
Commentaar is bijgewerkt tot 20-09-2017 door mr. E.K.W. van Kampen
Artikel 619 Tekst van de hele regeling
1.
2.
Partijen kunnen bij schriftelijke overeenkomst overeenkomen aan wie, in afwijking van lid 1, overlegging van genoemde bewijsstukken zal geschieden. Als zodanig kunnen niet worden aangewezen werknemers die in dienst van de werkgever met de boekhouding zijn belast.
3.
Slechts aan de werknemer komt de bevoegdheid toe om ter vernietiging van een beding dat afwijkt van lid 1 of lid 2, tweede zin, een beroep op de vernietigingsgrond te doen.
4.
De overlegging van de bewijsstukken door of vanwege de werkgever geschiedt desverlangd onder de uitdrukkelijke verplichting tot geheimhouding door de werknemer en degene die hem overeenkomstig lid 2 vervangt; deze kan echter nimmer tot geheimhouding tegenover de werknemer worden verplicht, behoudens voor zover het betreft de winst in de onderneming van de werkgever of in een deel daarvan gemaakt.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
C.1: Bewijsstukken voor loonberekening
Overeenkomstig art. 7:619 lid 1 BW heeft de werknemer recht om overlegging van zodanige bewijsstukken te verlangen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om gegevens vast te stellen indien zijn loon geheel of gedeeltelijk afhankelijk is gesteld van de boekhouding van de werkgever. In dit kader kan worden gedacht aan provisie, winstdeling, tantième en gratificatie. Uitgangspunt is daarbij steeds de werknemer in staat te stellen de loonberekening van de werkgever te controleren of zelfstandig een berekening op te stellen.1 Het geeft geen recht op afgifte van dan wel inzage in de gehele boekhouding van de werkgever. Deze bepaling kan ook worden aangewend indien de werknemer wil vaststellen wanneer en hoe lang er precies is gewerkt.2
C.2: Derden
Partijen kunnen op grond van art. 7:619 lid 2 BW schriftelijk overeenkomen dat het recht op overlegging van bewijsstukken wordt overgedragen aan een derde. Dit kunnen één of meerdere werknemers, leden van de ondernemingsraad of externe deskundigen zijn. Werknemers in dienst van de werkgever die met de boekhouding zijn belast, zijn evenwel van deze mogelijkheid uitgesloten.
C.3: Eenzijdig dwingend recht
Art. 7:619 BW is van eenzijdig dwingend recht. In geval van afwijking van het bepaalde in art. 7:619 lid 1 BW en art. 7:619 lid 2, tweede zin, BW kan alleen de werknemer de vernietigbaarheid inroepen. Afwijking van het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:619 lid 2, eerste zin, BW leidt evenwel tot nietigheid (art. 3:39 BW). De rechter moet deze sanctie ambtshalve toepassen.
C.4: Geheimhouding
De werkgever kan op grond van art. 7:619 lid 4 BW van de werknemer of de ingevolge art. 7:619 lid 2 BW aangewezen derde geheimhouding verlangen. Indien aan een derde een geheimhoudingsplicht wordt opgelegd, dan geldt deze plicht niet jegens de werknemer, tenzij het de winst van de onderneming betreft. Indien het loon afhankelijk is van de winst dan lijkt een redelijke uitleg van art. 7:619 lid 4 BW mee te brengen dat de aangewezen derde tegenover de werknemer geen geheimhoudingsplicht heeft ten aanzien van de winstcijfers. Schending van de geheimhoudingsplicht kan een strafbaar feit (art. 272/273 Sr) en een dringende reden voor ontslag op staande voet (art. 7:678 lid 2 sub i BW) opleveren.
1
HR 28 februari 1964, NJ 1964/456 (Brückmann/Park Doorwerth).
2
HR 6 oktober 2006, «JAR» 2006/265 (Meijer/Cornelis c.s.), m.nt. M.S.A. Vegter.
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 7 artikel 619.
F: Literatuurverwijzing
Bij dit artikel is nog geen belangrijke literatuur aanwezig.