De winst wordt opgevat en bepaald op de voet van de artikelen 3.8, 3.11 en 3.12, 3.13, eerste lid, onderdelen a, g, h en i, 3.14, eerste lid, onderdelen b tot en met h, en tweede tot en met vijfde lid, 3.21 tot en met 3.30, 3.30a, eerste tot en met zevende lid, 3.31 tot en met 3.54, 3.55 tot en met 3.57, 10.10, 10a.2 en 10a.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarbij voor ondernemer wordt gelezen belastingplichtige.
Commentaar op Wet op de vennootschapsbelasting 1969 art. 8 (OR-insolventierecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 06-06-2017 door mr. dr. A.J. Tekstra
Artikel 8 Tekst van de hele regeling
Het eerste lid is niet van toepassing voorzover:
bij of krachtens deze wet of krachtens artikel 3.65 van de Wet inkomstenbelasting 2001 anders is bepaald;
artikel 3.53 van de Wet inkomstenbelasting 2001 betrekking heeft op de vorming van een oudedagsreserve;
uit het verschil in wezen tussen de belastingplichtige en een natuurlijk persoon het tegendeel voortvloeit.
Indien een onderneming niet voor rekening van de belastingplichtige wordt gedreven, maar de belastingplichtige, anders dan als aandeelhouder, medegerechtigd is tot het vermogen van die onderneming, wordt de winst van die onderneming rechtstreeks door de belastingplichtige genoten.
Artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is niet van toepassing indien de belastingplichtige deel heeft uitgemaakt van een fiscale eenheid en sinds het ontvoegingstijdstip…