Naar de inhoud

Commentaar op Wet op het overleg huurders verhuurder art. 5a (Huurrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 04-08-2017 door mr. J.M.G.A. Sengers

Artikel 5a Tekst van de hele regeling

De verhuurder voert een voornemen tot wijziging in het door hem gevoerde beleid ten aanzien van de vaststelling van kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en servicekosten als bedoeld in artikel 237, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek slechts uit met voorafgaande instemming van de huurdersorganisatie.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

C: Kernproblematiek

C.1: Instemmingsrecht

Het artikel strekt ertoe huurdersorganisaties een instemmingsrecht te geven ten aanzien van het beleid met betrekking tot de vaststelling van servicekosten. De wetgever geeft als reden voor dit instemmingsrecht, dat het hier niet een strategische beleidskeuze of een investeringskeuze voor de verhuurder betreft, maar dat het om kosten gaat die volledig voor rekening van de huurder komen.

Feitelijk vormen deze een aanvullende dienst die huurders bij de verhuurder inkopen. Daarom is het volgens de wetgever redelijk dat huurdersorganisaties dienen in te stemmen met beleidswijzigingen ten aanzien van de vaststelling van servicekosten.Aanvankelijk heeft de minister zich verzet tegen de opname van een instemmingsrecht in de Wohv, omdat een wijziging met betrekking tot het servicekostenpakket slechts met instemming van de huurder kan worden doorgevoerd, althans met een in artikel 7:261 BW verankerde meerderheid van ten minste 70% van de huurders van een bepaald complex.

Het instemmingsrecht roept een aantal vragen op. De bewonerscommissie heeft geen instemmingsrecht ten aanzien van servicekosten, hoewel het servicekostenpakket bij uitstek een aangelegenheid…