Commentaar op Wet openbaarheid van bestuur art. 12 (WOB)
Commentaar is bijgewerkt tot 18-08-2017 door mr. R. Verduijn
Artikel 12 Tekst van de hele regeling
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor de centrale overheid regels worden gesteld met betrekking tot in rekening te brengen vergoedingen voor het ingevolge een verzoek om informatie vervaardigen van kopieën van documenten en uittreksels of samenvattingen van de inhoud daarvan.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
C.1: Nadere regels ten aanzien van vergoedingen
De Wob ontbeert een expliciete grondslag waaruit volgt dat ten aanzien van een Wob-verzoek kosten in rekening mogen worden gebracht en zo ja, tot welke hoogte. Wel kunnen ingevolge artikel 12 van de Wob bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot in rekening te brengen vergoedingen voor het ingevolge een verzoek om informatie vervaardigen van kopieën van documenten en uittreksels of samenvattingen van de inhoud daarvan. Uit deze bepaling kan worden afgeleid dat de wetgever de mogelijkheid om kosten in rekening te brengen heeft willen toestaan en deze bij AMvB aan regels te stellen. Althans voor de centrale overheid.
Van deze mogelijkheid is gebruikgemaakt door middel van het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur (Btob, Stb. 1993, 112). Dit besluit is van toepassing op het verstrekken van informatie op verzoek door overheidsorganen die tot de centrale overheid behoren (artikel 1 Btob). In geval van verstrekking van informatie op grond van artikel 7 lid 1 onder a van de Wob geldt dat de kosten variëren van nihil (minder dan 6 pagina’s), € 4,50 (6-13 pagina’s) of € 0,35 per kopie (14 pagina’s of meer) (artikel 2 Btob). Als op andere wijze openbaar wordt gemaakt, dan kan ten hoogste de kostprijs in rekening worden gebracht. In geval een uittreksel of samenvatting wordt gemaakt (vgl. artikel 7 lid 1 onder c van de Wob) bedraagt de vergoeding € 2,25 per pagina van het uittreksel of samenvatting (artikel 3 Btob).
C.2: Vergoedingen voor decentrale overheden
De toevoeging ‘voor de centrale overheid’ is in artikel 12 van de Wob opgenomen als gevolg van een daartoe strekkend amendement. Dit amendement had tot doel het stellen van regels tot de rijksoverheid te beperken. De indiener vond het niet nodig om bijvoorbeeld de gemeentelijke tarieven te reguleren, omdat de regering in zulke gevallen ‘reeds op andere wijze een buitensporig tarief (kan) tegengaan’. Zie Kamerstukken II 1988/89, 19 859, nr. 18. Artikel 12 van de Wob biedt dus geen expliciete grondslag voor de centrale overheid om regels bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen waar het gaat om vergoedingen door decentrale overheden geheven.
Dat artikel 12 geen grondslag biedt voor het stellen van regels door de centrale overheid over vergoedingen die decentrale overheden mogen rekenen, volgt niet dat lagere overheden derhalve geen kosten mogen rekenen, zo blijkt uit de uitspraak van de Afdeling d.d. 22 augustus 2012 (ABRvS 22 augustus 2012, AB 2012, 398, Gst. 2012, 110, ECLI:NL:RVS:2012:BX5240). De vraag doet zich dan wel voor op de voet van welke grondslag een dergelijke vergoeding kan worden geheven. In de eerste plaats worden dergelijke vergoedingen veelal gebaseerd op artikel 229 Gemeentewet of 223 Provinciewet, welke bepaling een gemeente of provincie de bevoegdheid verleent leges te heffen voor het genot van door of vanwege het gemeente- of provinciebestuur verstrekte diensten. In de tweede plaats komt het voor dat bestuursorganen een regeling in het leven roepen op de voet van artikel 14 van de Wob, welke regeling in dat geval (tevens) zal voorzien in het vragen van een vergoeding ingevolge een verzoek om informatie. Voor wat betreft de vraag of artikel 14 van de Wob daartoe een deugdelijke grondslag biedt, wordt op deze plaats verwezen naar het commentaar bij dat artikel. Of een gemeentelijke of provinciale legesverordening als grondslag kan worden aangemerkt, zal op deze plaats aan de orde worden gesteld.
Van het heffen van leges wegens werkzaamheden die verband houden met een Wob-verzoek kan enkel sprake zijn in het geval deze werkzaamheden kwalificeren als een dienst in de zin van artikel 229 Gemeentewet (of bijvoorbeeld 223 Provinciewet). Voorheen was echter niet duidelijk of de behandeling van een Wob-verzoek kwalificeert als een “dienst”, nu een dergelijk verzoek primair het algemeen belang van openbaarheid van overheidsinformatie dient. Aan deze onzekerheid heeft de Hoge Raad bij uitspraak van 8 februari 2013 een einde gemaakt (HR 8 februari 2013, «JB» 2013/144, NJB 2013, 402, ECLI:NL:HR:2013:BZ0693). De Hoge Raad stelde in de eerste plaats vast dat van een dienst als bedoeld in artikel 229 Gemeentewet eerst sprake is als de in rekening gebrachte werkzaamheden rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang. Van een dergelijk rechtstreeks en overheersend individualiseerbaar belang is volgens de Hoge Raad geen sprake, waarbij de Hoge Raad in het bijzonder acht slaat op de strekking van de Wob. Overigens ziet de Hoge Raad wel ruimte een vergoeding wegens kopieerkosten te heffen. Daarbij is van belang dat, hoewel met het verzoek tot openbaarmaking eerst en vooral het algemeen belang is gediend, bij de vorm waarin de gegevens aan verzoeker worden verstrekt (wel) in het bijzonder een particulier belang is gediend. De kosten wegens “opzoeken van declaraties” en “anonimiseren” komen derhalve niet voor vergoeding in aanmerking op de voet van artikel 229 Gemeentewet.
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Wet openbaarheid van bestuur artikel 12.
F: Literatuurverwijzing
Bij dit artikel is nog geen belangrijke literatuur aanwezig.