Naar de inhoud

Contra proferentem: uitlegregel of gezichtspunt?

De Hoge Raad heeft het afgelopen jaar (2002) een aantal belangwekkende arresten gewezen over de uitleg van rechtshandelingen.1 Daartoe mag zeker ook gerekend worden genoemde uitspraak van 18 oktober jl., waarin ons hoogste rechtscollege verschillende uitlegregels combineert en ook de uitleg “contra proferentem” toepast, dat wil zeggen de uitleg in het nadeel van degene die een bepaald contract of beding heeft opgesteld.2 Van oudsher hangt er enige mate van obscuriteit, althans een zekere mist rond deze ogenschijnlijk zo eenvoudige uitleg. Eén van de vragen die de laatste tijd meer dan eens worden gesteld luidt of het hierbij gaat om een uitlegregel of een gezichtspunt. De Hoge Raad schept in zijn hierna te bespreken najaarsarrest de nodige helderheid, maar laat – voor de toekomst – nog wel enkele nevelen hangen.

Inleiding: uitleg van rechtshandelingen

“Staat er wat er staat, en wat staat er nu eigenlijk?” Deze vraag scherpte mijn natuurkundeleraar mij destijds langzaam en indringend bij de aanvang van vrijwel iedere les in – niet alleen als levensles, maar ook en vooral als enig bruikbaar vertrekpunt op weg naar de oplossing van welke kwestie ook. De jurist die zich buigt over de uitleg van rechtshandelingen doet er goed aan bij deze vraag ook terdege stil te staan. Hij realisere zich echter dat daarmee doorgaans niet kan worden volstaan.

Voor bepaalde typen rechtshandelingen geldt wel dat uitleg primair dient plaats te vinden aan de hand van de bewoordingen van de contractuele bepalingen in kwestie. Dat geldt bij voorbeeld voor de interpretatie van testamenten. Bij deze uitleg komt aan de bewoordingen van een testamentaire bepaling in beginsel beslissende betekenis toe en bestaat slechts…