De Amsterdamse splitsingsweek
Het splitsen van woningen is sinds de jaren zestig aan strenge regels onderhevig. Deze regels zijn zowel van belang voor het onderhoud van woningen als voor het op peil houden van de voorraad betaalbare huurwoningen.
Op 1 juli 1993 is de nieuwe Huisvestingswet in werking getreden met daarin opgenomen een splitsingsverbod (artikel 33) voor een door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening aangewezen categorie gebouwen. De gemeente Amsterdam heeft met ingang van 24 april 1993 een nieuwe bouwverordening vastgesteld en dacht daarmee te voldoen aan de voorwaarden van de nieuwe Huisvestingswet, met name aan artikel 33.
Begin oktober 1993 bepaalde de Raad van State, in een individueel geval dat deze bouwverordening niet deugt. Vanaf dat moment werden de Amsterdamse notarissen overladen met opdrachten om woningen te splitsen in lidmaatschapsrechten, zonder toestemming van de gemeente Amsterdam. (Het alternatief van splitsing in appartementsrechten ligt in Amsterdam minder voor de hand in verband met de erfpacht en de mogelijkheid van het aanpassen van de canon bij splitsing in appartementsrechten.)
Aanvankelijk adviseerde de Ring Amsterdam van de Broederschap zijn leden niet mee te werken aan de splitsingen, maar na een brief van een advocaat, waarin een beroep werd gedaan op artikel 6 van de Wet op het notarisambt, heeft de Ring besloten dit advies met ingang van maandag 19 oktober 1993 in te trekken.
Vervolgens heeft de Amsterdamse gemeenteraad op 20 oktober 1993 een noodverordening vastgesteld die op vrijdag 22 oktober 1993 in werking is getreden. Dit was overigens een dag later dan de bedoeling was in verband met het niet tijdig publiceren van deze verordening.
Het bovenstaande heeft tot gevolg gehad dat in vier dagen zo’n 1.000…