Naar de inhoud

De betekenis van het scenariodenken voor het bewijs op grondslag van de tenlastelegging en de rechterlijke onderzoeksplicht

Deze bijdrage betreft de implicaties en doorwerking van het scenario-denken in de strafrechtspraak en de strafrechtelijke theorie. Toepassing van het scenario-denken raakt aan de processuele verhouding en de rolverdeling tussen de in het strafproces betrokken actoren. De theorie waarop het scenario-denken is gebaseerd, wordt uiteengezet met het oog op de noodzaak van verantwoorde methoden van onderzoek door de strafrechter. Aldus worden consequenties van het scenario-denken voor de onderzoeksplicht door de rechter ‘op grondslag voor de tenlastelegging’ geproblematiseerd.

1 Inleiding

Het denken in termen van scenario’s ten aanzien van het strafbaar feit dat aan een verdachte is tenlastegelegd, heeft de afgelopen jaren een belangrijke plaats verworven in de praktijk van het strafproces en in de jurisprudentie. De aantrekkingskracht van het concept dat daaraan ten grondslag ligt, is groot en heeft geleid tot zichtbare verschuivingen in de manier waarop in de rechtszaal over bewijzen wordt gesproken en met bewijs wordt omgegaan. De eerste aanzetten voor het actuele scenariodenken in Nederland treffen we aan in de kritische beschouwingen vanuit met name de rechtspsychologie over de wijze waarop de strafrechter ‘bewijst’ en de daaraan verbonden voorstellen voor wetenschappelijk meer verantwoorde methoden voor dat proces.1 Het belang van deze kritische geluiden manifesteerde zich expliciet bij diverse in de afgelopen jaren geconstateerde rechterlijke dwalingen. Het benutten van alternatieve scenario’s in het proces van het verzamelen, selecteren en waarderen van bewijsmateriaal in opsporing, vervolging en berechting zou in een aantal gevallen waarschijnlijk de dwaling hebben kunnen voorkomen. Naar aanleiding van die dwalingen zijn het belang en de functies van het benutten van alternatieve scenario’s ook vanuit de wetenschapsfilosofische discipline…