Naar de inhoud

De verhouding tussen curatele, mentorschap en meerderjarigenbewind en de invloed van alternatieve beschermingsmaatregelen

2010

2011

2012

2013

Curatele

2.900

3.200

3.500

3.700

Beheerszaken

179.100

202.700

227.200

245.000

Inleiding

Het beroep op de rechter om toepassing van de klassieke wettelijke maatregelen ter bescherming van meerderjarigen die zichzelf niet kunnen redden is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceerde op 7 augustus 2014 de cijfers zoals hierboven aangegeven voor de aantallen familiezaken ingeleid met een verzoekschrift die zien op curatele en beheerszaken (beschermingsbewind en mentorschap) over de periode 2010-2013.1

Het gaat daarbij niet alleen om de instelling van een van de beschermingsmaatregelen, maar ook om opheffing daarvan of om ontslag of benoeming van een curator, bewindvoerder en mentor en om zaken die voortvloeien uit het toezicht door de kantonrechter. Denk bij die laatste categorie aan verzoeken van de curator of de bewindvoerder om machtiging voor het verrichten van bepaalde handelingen (art. 1:386 lid 1 en 1:441 lid 2 BW)2 en geschillen rond de rekening en verantwoording, de beloning van de curator, bewindvoerder en mentor en de kostenvergoeding. De toename van aan curatele gerelateerde zaken is bescheiden en is gemiddeld 267 per jaar. De toename van de beheerszaken is explosief en is over de periode 2010-2013 gemiddeld 22.000 per jaar.

Deze stijgende trend3 vindt bevestiging in het Jaarverslag van de Raad voor de Rechtspraak 20144, waarin staat te lezen:

“(...) het aantal lopende beschermingsbewinden in 2014 verdubbelde sinds begin 2009 naar 260.000.(...) Voor burgers wordt steeds vaker een beroep gedaan op een vorm van beschermingsbewind, …