De WVG en de inschrijving van koopovereenkomsten in de openbare registers
Samenvatting
Volgens schrijver heeft de wetgever nimmer beoogd met de regeling van art. 10 lid 3 WVG de koopovereenkomst inschrijfbaar te maken.
De gegroeide praktijk met betrekking tot de inschrijving van koopovereenkomsten in het kader van de WVG is reden voor aanscherping van de tekst van lid 3 bij de Reparatiewet I. Over dit voorstel hebben de KNB en het Kadaster vragen gesteld waarop zij nog geen antwoord hebben gekregen van de desbetreffende ministeries.
Tekst
De eigenaar van een perceel waarop een voorkeursrecht rust op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (WVG), heeft op grond van artikel 10 lid 1 WVG een aanbiedingsplicht aan de gemeente als hij het voornemen heeft tot vervreemding van (een gedeelte van) dat perceel over te gaan.
In lid 2 zijn een aantal uitzonderingen opgenomen, waarvan die onder letter d en e voor het onderstaande van belang zijn.
Letter d ziet op de overeenkomst ter uitvoering van de verplichting van verkoper. Hoewel de letterlijke tekst wellicht anders doet vermoeden, wordt hiermee blijkens de parlementaire geschiedenis de koopoptie bedoeld. Reeds vóór de ingrijpende wijziging van de wet per 17 juli 1996 kon met een tijdig geregistreerde koopoptie worden ontkomen aan de aanbiedingsplicht op grond van een later voorkeursrecht.
Sedert deze wetswijziging is daartoe vereist dat de optie schriftelijk is overeengekomen en tijdig is ingeschreven in de openbare registers als bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 BW.
Teneinde te kunnen bepalen wanneer sprake is van 'tijdig' dient onderscheid gemaakt te worden op grond van welk artikel een voorkeursrechtbesluit is genomen.
Betreft het een besluit op grond van de artikelen 2 of 6 WVG, dan moet de optie-…