De Zorgambulance en ‘Niet Reanimeren’ verklaringen
Themaochtend Vakgroep Zorgambulance
Mw. Pieters moet opgehaald worden bij de PET-scan. De medewerker van de PET-scan geeft een formulier waarop ‘voor ambulance’ staat geschreven. Het gaat om een reanimatieverklaring waarop staat: ’Mw. wil in principe niet gereanimeerd worden maar denkt er nog over na en laat het morgen weten’.
In het ziekenhuis krijgt de zorgambulancebegeleider een reanimatieverklaring waarop staat dat dhr. Prik niet gereanimeerd wil worden maar wel interventie bij AF en VF.
Mw. Jansen gaat met de zorgambulance vanuit de thuissituatie naar het hospice. Er is geen reanimatieverklaring. De zorgambulance is door de huisarts aangevraagd.
Mw. Gerts moet vanuit het verzorgingstehuis voor onderzoek naar het ziekenhuis. De zorgambulancemedewerker vraagt aan de verzorgende en de familie of er afspraken zijn m.b.t. reanimeren. De verzorgende en een dochter zeggen dat er een niet-reanimerenbeleid is. De andere dochter weet van niks en in het zorgdossier staat niets beschreven.

De bovenstaande NR-verklaringen komen we tegen in de dagelijkse praktijk van de zorgambulance. Maar hoe zit het nou eigenlijk met de NTBR (Not To Be Resuscitated)-verklaringen? Welke regels zijn er en hoe gaan we er mee om? Moet een verklaring op papier staan of mag het ook mondeling doorgegeven worden? Wat doe je met een NR-verklaring aan het eind van de rit?
Vragen die regelmatig in de vakgroep naar voren komen en waar verschillend mee omgegaan wordt. Reden voor de vakgroep om een deskundige op dit gebied uit te nodigen. De keus viel op Hans van Dartel, ethicus en niet praktiserend verpleegkundige, en…