Dividendpercentage bij bedrijfsopvolging tegen 'cum-prefs' lager dan 7 procent?
Samenvatting
Bij overdracht van een bedrijf tegen cumulatief preferente aandelen behoeft volgens de kennisgroep vennootschapsbelasting van de Belastingdienst, ‘indien geen twijfel bestaat over de zakelijkheid van de transacties (in derden verhoudingen) niet per definitie te worden vastgehouden aan het percentage van 7’. Deze realistische opstelling van de kennisgroep opent nieuwe perspectieven bij bedrijfsopvolging.
Tekst
Een bedrijfsopvolger betaalt vanuit de overnemende BV liever rente dan dividend aan de overdrager, wanneer die laatste de tegenprestatie voor de vervreemde onderneming in de overnemende BV laat. Dividend is namelijk niet aftrekbaar en rente wel. Een dividend- percentage van 7 is door het fiscale effect van de aftrekbaarheid bij een vennootschapsbelastingtarief van 34, 5% gelijk te stellen met een rente van 9, 415%. De staatssecretaris heeft tot de zomer van 2002 steeds aangegeven niet in te zien waarom in zakelijke verhoudingen door de overdrager van de onderneming niet ten minste 7% dividend (dat is dus 9, 4% rente) zou worden bedongen. Dat is echter soms te veel voor een lonende exploitatie door de bedrijfsopvolger.
En 9, 4% is bij de huidige rentestand vaak niet markt- conform, ook niet in de risicosfeer van bedrijfsopvolging.
Minder dan 7% kan nu ineens ook
Een kennisgroep van de Belastingdienst komt met de hierboven geciteerde versoepeling tegemoet aan deze bezwaren, overigens zonder zulks expliciet te vermelden. Dat is niet vreemd. Het gaat om een toets van de zakelijkheid en die heeft vele gedaanten.
De kennisgroep opent daarmee opnieuw perspectieven voor een reeds lang bekende juridische structuur voor de bedrijfsopvolging van een vermogende overdrager aan een onvermogende bedrijfsopvolger.
Ook in gelieerde verhoudingen?
Het standpunt…