Naar de inhoud

Dotatie aan bestemmingsreserve is geen last ter zake van de rioolheffing

Samenvatting

Aan belanghebbende, een woningcorporatie, zijn aanslagen rioolheffing van de gemeente Noordenveld opgelegd, tot een totaalbedrag van afgerond € 90.000. In geschil is of een geraamde dotatie aan een bestemmingsreserve een ‘last ter zake’ is. De rechtbank acht de door de gemeente in de raming opgenomen dotatie aan de tot het eigen vermogen behorende bestemmingsreserve – in de begroting en jaarstukken aangeduid als ‘Mutatie reserve’ – in strijd met de voor de gemeente geldende comptabiliteitsvoorschriften. Krachtens deze comptabiliteitsvoorschriften, inhoudende dat alleen dotaties aan een voorziening als lasten ter zake in aanmerking kunnen worden genomen, wordt gegarandeerd dat via het tarief geïnde (spaar)bedragen altijd ten goede komen aan de gemeentelijke waterketen- en watersysteemtaken. Weliswaar stelt de heffingsambtenaar dat sprake is van een bestemmingsreserve en dat gegarandeerd is dat bedragen die in het kader van de rioolheffing zijn verkregen, ook daadwerkelijk aan rioleringstaken en toekomstige investeringen zullen worden besteed, maar de rechtbank overweegt dat het met instemming van de gemeenteraad mogelijk is om bestemmingsreserves aan te wenden voor andere doeleinden. Deze mogelijkheid is niet illusoir, temeer niet nu ten aanzien van een aantal bestemmingsreserves in de programmabegroting is voorgesteld om deze bestemmingsreserves ter versterking van het weerstandsvermogen af te romen ten gunste van de algemene reserve. Nu de post ‘Mutatie reserve’ niet in overeenstemming is met de voor de gemeente geldende comptabiliteitsvoorschriften en bovendien niet is gegarandeerd dat de voor deze post geheven rioolheffing ten goede komt aan de gemeentelijke waterketen- en watersysteemtaken, is de rechtbank van oordeel dat deze post niet kan worden aangemerkt als een last ter zake. Dit leidt ertoe dat de opbrengstlimiet met 3,…