Naar de inhoud

Eigendom onder opschortende voorwaarde: een slapend recht, maar wel een recht

De uitspraak van de Hoge Raad van 3 juni 2016 heeft aan alle twijfel een einde gemaakt: degene die eigenaar is van een goed ‘onder opschortende voorwaarde’, heeft geen verwachting, maar een recht. Over dat recht kan hij, al voordat de voorwaarde is vervuld, beschikken door het recht te vervreemden of met een beperkt recht te bezwaren.

1. Inleiding

De uitspraak van de Hoge Raad van 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1046 (Rabobank Zuid-Holland Midden U.A.) heeft aan alle twijfel een einde gemaakt: degene die eigenaar is van een goed onder opschortende voorwaarde, heeft geen verwachting, maar een recht dat tot zijn vermogen behoort en waarover hij kan beschikken, al voordat de voorwaarde is vervuld. De rechthebbende onder opschortende voorwaarde kan zijn voorwaardelijke recht vervreemden en met een beperkt recht bezwaren. Beschikkingsbevoegdheid is vereist op het moment van deze overdracht of vestiging, niet op het moment waarop de opschortende voorwaarde in vervulling gaat. De praktijk weet waar hij aan toe is.

2. Casus arrest (kern)

Meteor heeft in 2008 een teeltsysteem aan Revadap verkocht en geleverd onder voorbehoud van de eigendom totdat de koopsom volledig zou zijn voldaan. Daardoor is Revadap eigenaar geworden onder de opschortende voorwaarde van volledige betaling van de koopsom (zie artikel 3:92 lid 1 BW; in casu was niet anders overeengekomen). Kort daarna vestigt Revadap in 2008 een pandrecht op het teeltsysteem ten gunste van de Rabobank. Op dat moment is Meteor daarvan eigenaar onder ontbindende voorwaarde van de voldoening van de koopsom. Bovendien overtreedt Revadap met de vestiging…