Extra grond bedrijfspand kan met vergelijkingsmethode worden gewaardeerd
Samenvatting
In geschil is de waardering voor de Wet WOZ van een opslag- en distributiepand met extra grond. Op de peildatum van 1 januari 2014 is dit pand verhuurd. Sinds 8 april 2015 wordt het hele pand te huur aangeboden voor € 91.065 per jaar. De heffingsambtenaar past voor de onderbouwing van de vastgestelde waarde van € 1.038.000 de huurwaardekapitalisatiemethode toe. De basiskavel is daarin eveneens betrokken. Voor de waardering van de extra grond hanteert de heffingsambtenaar de vergelijkingsmethode. Volgens belanghebbende wordt aldus dubbel rekening gehouden met de waarde van de extra grond omdat deze geacht wordt in de huurprijs per vierkante meter van de opstal te zijn begrepen. Het hof acht de door de heffingsambtenaar voorgestane waarderingsmethode met een verwijzing naar het Algemeen Deel van de Taxatiewijzer 2014 in beginsel aanvaardbaar, mits bij de waardering van de basiskavel en opstal wordt uitgegaan van de huurwaarde van vergelijkbare panden. De extra grond kan dan gewaardeerd worden door middel van vergelijking of aan de hand van de huurwaardekapitalisatiemethode, rekening houdend met de beperkte gebruiksmogelijkheden van de grond. Mede doordat de referentiepanden te klein zijn en een deel van de erfverharding dubbel in de waardering is meegenomen, voldoet de heffingsambtenaar niet aan zijn bewijslast. Belanghebbende heeft evenmin de door haar bepleite waarde aannemelijk gemaakt doordat zij aansluit bij de vraaghuurprijs. Het hof stelt de waarde vast op € 950.000.
(Hoger beroep gegrond.)
Commentaar
Vraagprijzen zijn geen marktprijzen en zeker geen transactieprijzen. Het is in WOZ-land algemeen bekend dat vraagprijzen van kavels en woningen (soms) worden herrekend tot ‘transactieprijzen’ om berekende WOZ-waarden te…