Naar de inhoud

Fiscale eenheid in de Vpb (deel II): gevolgen van het verbreken van de fiscale eenheid

Vorige maand is in dit tijdschrift uitgebreid stilgestaan bij de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Een dergelijke fiscale eenheid biedt verschillende voordelen. Het verbreken van een fiscale eenheid kan echter vervelende gevolgen hebben. De auteur zet bedoelde consequenties uiteen.

1. Inleiding

Na het verbreken van de fiscale eenheid worden de vennootschappen (weer) zelfstandig belastingplichtig. Daarbij moet echter wel rekening worden gehouden met transacties die eerder binnen de fiscale eenheid hebben plaatsgevonden. Het is namelijk denkbaar dat de Belastingdienst als gevolg daarvan een fiscale claim heeft die bij het verbreken van de fiscale eenheid wordt afgewikkeld. Het is goed om daar tijdens de fiscale eenheid, maar zeker bij het verbreken van de fiscale eenheid op bedacht te zijn.

Het verbreken van een fiscale eenheid heeft nog meer gevolgen. Maar de nadruk in deze bijdrage ligt op transacties die binnen de fiscale eenheid tussen de vennootschappen onderling hebben plaatsgevonden. Ook de gevolgen voor de herinvesteringsreserve komen aan bod.

2. Verbreken fiscale eenheid

Een fiscale eenheid kan op verzoek worden verbroken. Dat verzoek moet gezamenlijk worden gedaan door de gevoegde moedermaatschappij en de dochtermaatschappij(en). In dat verzoek kunnen zij aangeven met ingang van welke datum de fiscale eenheid wordt verbroken en de maatschappijen zelfstandig belastingplichtig worden. Die datum kan echter niet eerder zijn dan de datum van het indienen van het verzoek (art. 15, lid 10, onderdeel f Wet Vpb 1969). Verbreken met terugwerkende kracht is dus niet mogelijk.

Overigens is het ook mogelijk om de fiscale eenheid ten aanzien van één of meerdere dochtermaatschappijen te beëindigen, terwijl de fiscale eenheid ten aanzien van de andere maatschappijen in stand blijft…