Geen verschoningsrecht voor de mediator. De bewijsovereenkomst als alternatief
Samenvatting
Aan een mediator komt geen verschoningsrecht toe. Dit geldt in beginsel ook wanneer zo'n mediator tot de selecte kring van verschoningsgerechtigden behoort, die dit recht wel hebben uit hoofde van hun hoofdberoep: artsen, advocaten en notarissen. Maar de bewijsovereenkomst biedt de mediator een alternatief.
Tekst
Hetgeen een mediator tijdens de mediation wordt toevertrouwd, wordt hem toevertrouwd in die hoedanigheid. Aldus het oordeel van de Hoge Raad in zijn arrest van 10 april 2009, NJ 2010, 471 m.nt. C.J.M. Klaassen. De mediator heeft (vooralsnog) geen functioneel verschoningsrecht. Wanneer het een mediator betreft die in zijn hoofdberoep wél verschoningsgerechtigd is, speelt dit laatste geen rol. Kenmerkend voor de mediator is dat hij zich op eigen wijze beroepsmatig bezighoudt met de bemiddeling in conflicten. De professioneel verschoningsgerechtigde treedt als mediator op in een andere hoedanigheid, die van mediator. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan dit anders zijn, aldus de Hoge Raad in r.o. 3.6.2.3, ‘met name indien voor alle bij de mediation betrokkenen, met inbegrip van de mediator, duidelijk is dat de betrokken informatie aan de mediator uitsluitend in diens hoedanigheid van beroepsbeoefenaar ter kennis is gebracht of gekomen.’
De casus
In casu ging het om een mediation in het kader van een echtscheiding. De mediator werd van de zijde van de man opgeroepen te getuigen over de inhoud van het echtscheidingsconvenant. Er was hierover, zo stelde de man, mondeling volledige overeenstemming bereikt. De mediator in kwestie, een advocaat, weigerde te getuigen en beriep zich bij de…