Naar de inhoud

Geruisloze inbreng, creditering en lijfrentepremie

Bij een geruisloze overgang van de onderneming op de voet van artikel 18 Wet IB kan een deel van de tegenwaarde van de inbreng worden verrekend middels creditering.

Artikel 45b lid 2 Wet IB staat onder voorwaarden toe dat premies voor lijfrenten welke binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar zijn betaald, in aanmerking worden genomen in het kalenderjaar.

Wat is het effect op de creditering wegens materieel verschuldigde belastingen bij een geruisloze overgang, als premies voor lijfrenten worden betaald en artikel 45b lid 2 Wet IB wordt toegepast?

Desgevraagd heeft Financiën goedgekeurd dat geen rekening wordt gehouden met de aftrek wegens de met ondernemingsvermogen betaalde lijfrentepremies na afloop van het overgangstijdstip.

Bij wijze van voorbeeld: het overgangstijdstip is 1 januari 1993, op dat moment bedraagt de belastingschuld over 1992: 50; door een premiebetaling in de maand mei 1993 wordt de belastingschuld over 1992 verlaagd tot 43.

Niettemin mag bij de berekening van de creditering worden uitgegaan van de schuld van 50.

Ministerie van Financiën; 21 december 1994; nr DB94/4271U

J.P.M. Stubbé