Naar de inhoud

Gunstige tijden voor de hollende kleurling

In de Rechtspraak worden grote en kleine zaken berecht, die vaak nauw verbonden zijn met de plaats van handeling. In de rubriek ‘De Vindplaats’ keren leden van onze redactie of gastschrijvers terug naar de plaats van handeling in een soms meer, soms minder geruchtmakende zaak. Foto’s tonen de vindplaats en een toelichting memoreert de uitspraak.

Het arrest Hollende Kleurling (Hof Amsterdam 3 juni 1977, NJ 1978, 601) behoort tot het rijtje standaardarresten dat in de collegezaal-herinnering van menig strafrechtjurist nog wel aanwezig zal zijn. Zoals wel vaker heeft dat twee redenen: de uitspraak had juridisch meer dan gemiddelde betekenis en de casus had de hoogleraar de gelegenheid gegeven een sappig verhaal neer te zetten. Om met het laatste te beginnen: diep in de nacht op 14 oktober 1976 holde in het centrum van Amsterdam een kleurling door de St.-Olofspoort ter hoogte van de Warmoesstraat richting Prins Hendrikkade. Hij kwam uit de richting van café Caribian Nights, een etablissement dat bekendstond als verzamelplaats van handelaren en gebruikers van verdovende middelen. De man hield de linkerhand steeds stevig in de linkerjaszak. Alle omstandigheden in aanmerking genomen zagen twee ter plaatse aanwezige opsporingsambtenaren in deze hollende kleurling kennelijk geen nachtelijke jogger en merkten hem aan als verdachte ter zake overtreding van de Opiumwet. Hij werd staande gehouden teneinde hem aan zijn kleding te onderzoeken. Toen hij weigerde zijn hand uit de linkerjaszak te halen volgde aanhouding. Daarbij verzette hij zich stevig zodat er ook nog eens de verdenking van wederspannigheid bij kwam. Tijdens de worsteling liet verdachte een wikkel met heroïne vallen. Ronde zaak, zo zullen de…