Naar de inhoud

Heffingsrente op juiste bedrag vastgesteld

Samenvatting

Belanghebbende heeft in november 2006 een aanmerkelijkbelangwinst van € 333.049 gerealiseerd en ontvangt een voorlopige aanslag met een heffingsrente van € 2.645. Belanghebbende stelt dat het onredelijk is dat hij heffingsrente moet betalen over de periode vanaf 1 juli 2006, terwijl hij de desbetreffende ab-winst eerst in november heeft gerealiseerd. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van Rechtbank Breda, waarin is neergelegd dat uit de ontstaansgeschiedenis van art. 30f AWR blijkt dat dit verschijnsel door de wetgever is onderkend, maar dat een berekeningswijze die met dit verschijnsel rekening zou houden te gecompliceerd werd gevonden. Het staat de rechter verder niet vrij de billijkheid en de innerlijke waarde van de wet te beoordelen.

(Hoger beroep ongegrond.)