Naar de inhoud

Het inkomensbegrip in huwelijkse voorwaarden (2001.13.2106)

Het begrip ‘inkomen’ is in huwelijkse voorwaarden van belang voor de vaststelling van de bijdrageplicht aan de kosten van de huishouding maar ook voor het vaststellen van de omvang van de verrekenplicht in geval van een periodiek verrekenbeding. Bij gebreke aan een civielrechtelijk inkomensbegrip wordt nogal eens aangesloten bij het begrip inkomen zoals dat in de Wet IB 1964 werd gehanteerd. De auteur is van mening dat aansluiting bij het fiscale begrippenkader van de Wet IB 2001 alleen toelaatbaar is als die begrippen worden aangepast. Zo acht hij het fictieve inkomen uit sparen en beleggen ongeschikt. De auteur geeft een voorbeeld van een bepaling die het inkomensbegrip - mede aan de hand van de begrippen van de Wet IB 2001 - omschrijft. Ook geeft hij een voorbeeld van een verklaring van partijen, waarbij de aansluiting bij het fiscale inkomensbegrip gerelativeerd wordt. Hiermee wordt beoogd dat de intentie boven de letter van de regeling gaat. De auteur onderschrijft de mening van Verstappen dat periodieke verrekenbedingen ‘ondingen’ zijn. Naar zijn oordeel is een periodiek verrekenbeding zonder finaal verrekenbeding slechts te adviseren als partijen daadwerkelijk periodiek verrekenen.

J.G. Gräler

WPNR 2001/6438 blz. 286

Wetgeving
Jurisprudentie
Officiële publicaties
Europese regelgeving
Soort nieuwsLiteratuur
Publicatiedatum07-05-2009
Nummer2001/0187