Naar de inhoud

Het successieverdrag Nederland - Oostenrijk

Samenvatting

In dit artikel wordt het nieuwe successieverdrag met Oostenrijk besproken. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op de aanleiding voor het verdrag, enkele oorzaken van dubbele belasting en de werking van het verdrag. Het artikel geeft inzicht in de wijze waarop wordt voorzien in de voorkoming van dubbel successie- en schenkingsrecht.

Tekst

Verdragen ter voorkoming van dubbel successieen schenkingsrecht

Met ingang van 1 januari 2002 is het belastingverdrag Nederland - Oostenrijk ter voorkoming van dubbel successie- en schenkingsrecht in werking getreden (Trb. 2002, 27 en Trb. 2003, 5). Het is het zevende door Nederland gesloten successieverdrag. Eerder werden verdragen gesloten met Zwitserland (1951), Zweden (1952), Finland (1954), de Verenigde Staten van Amerika (1969), Israël (1974) en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (1979). Van deze verdragen hebben de eerste vijf alleen betrekking op de voorkoming van dubbel successierecht. Het verdrag met Groot-Brittannië heeft - net als het verdrag met Oostenrijk - betrekking op zowel successie- als schenkingsrecht.

Daarnaast heeft Nederland voor het regelen van de fiscale aangelegenheden van het Koninkrijk de Belastingregeling voor het Koninkrijk. De BRK regelt de voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba.

De BRK is formeel een Rijkswet, maar werkt materieel als een belastingverdrag.

Voor gevallen waarin geen belastingverdrag van toepassing is, geldt het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001.

Aanleiding voor de onderhandelingen over het verdrag

Aanleiding voor de onderhandelingen over een successieverdrag tussen Nederland en Oostenrijk was een legaat van een inwoonster van Nederland aan een Oostenrijkse liefdadigheidsinstelling. Zonder een nadere regeling wordt een…