Hof Leeuwarden 6 december 2011, «JAR» 2012/15, «JOR» 2012/39 m.nt. mr. M. Holtzer
(Groot)moedermaatschappij in beginsel gehouden tot nakoming concept sociaal plan ten behoeve van werknemers failliete dochter. Hoger beroep «JAR» 2011/236.
Geïntimeerden sub 3 tot en met 106 zijn in dienst geweest van Nacap Benelux. Nacap maakte samen met een aantal internationaal opererende vennootschappen deel uit van de KHE Group. De KHE Group omvatte circa 60 vennootschappen. Binnen de KHE Group liepen/lopen de betalingen van en aan de dochtervennootschappen via een door KHE gecontroleerde concernrekening. Nacap had tot en met 2010 een positief resultaat en heeft in 2010 nog besloten tot de uitkering van € 44,5 miljoen aan dividend. In 2010 zijn winstgevende onderdelen van Nacap verkocht aan Habau GmbH of verzelfstandigd. Vervolgens is besloten het resterende bedrijf te sluiten. KHE Group heeft met FNV Bouw en FNV Bondgenoten onderhandeld over een sociaal plan. In het voorstel dat daarvoor op 27 april 2011 is gedaan, stond een uitvoeringsgarantie door KHE. Vervolgens heeft Nacap surseance aangevraagd en daarna haar eigen faillissement. KHE heeft zich niet bereid getoond het sociaal plan uit te voeren. De werknemers en de vakbonden hebben in kort geding nakoming van het concept sociaal plan gevorderd. De voorzieningenrechter heeft die vordering toegewezen («JAR» 2011/236). KHE Group is in hoger beroep gegaan
Het hof neemt als uitgangspunt dat, als er geen sprake was geweest van faillissement van Nacap Benelux, deze aan de werknemers die op 1 juni 2011 – de beoogde einddatum van de ontmanteling – nog in dienst waren, een toeslag op de WW-uitkering of een outplacementtraject zou hebben betaald. De vraag is dan of KHE Group onrechtmatig handelt door geen uitvoering aan dit sociaal plan te geven. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Duidelijk is dat de financiële maatregelen die de concerntop heeft genomen ertoe hebben geleid dat Nacap het niet op eigen kracht heeft kunnen volhouden. Het betalingsgedrag van Nacap was afhankelijk van de door KHE Group beheerde concernrekening. Verder is het een bewuste keuze geweest om (een deel van) Nacap Benelux buiten de verkoop aan Habau te houden. In de jurisprudentie wordt erkend dat een moedermaatschappij een zekere zorgplicht heeft jegens de schuldeisers van de dochtermaatschappij als sprake is geweest van intensieve bemoeienis met die dochtermaatschappij. Deze zorgplicht geldt ook voor werknemers in dienst van die dochter. De concernrekening, die de financiële positie van Nacap ingrijpend heeft beïnvloed, dient reflexwerking te hebben ten opzichte van deze werknemers. KHE handelt onrechtmatig door zich jegens hen te onttrekken aan haar zorgplicht. Van een aantal werknemers heeft KHE erkend dat zij voor een aanvullende uitkering in aanmerking komen. De vordering van deze werknemers zal dan ook worden toegewezen. De vorderingen van de overige werknemers en van de vakbonden zelf zullen in een bodemprocedure…