Naar de inhoud

Hof van Justitie EG 25 juli 2008 (Nihat Kahveci), JAR 2008, 225

Discriminatie door sportbond. Voetbal. Beperking deelname aan de nationale competitie.

Zie voor de complete uitspraak JAR 2008, 225.

De werknemer is een Turkse staatsburger die woont in Spanje, waar hij in het bezit is van een verblijfstitel en een werkvergunning. De werknemer is door een voetbalclub als beroepsvoetballer in dienst genomen en beschikt over een bondslicentie als niet-communautaire speler. De werknemer vraagt aan de Spaanse voetbalbond om vervanging van zijn licentie door een licentie die gelijk is aan die waarover communautaire spelers beschikken. De werknemer beroept zich daarbij op de Associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije. In het reglement van de voetbalbond is bepaald dat er in het beroepsvoetbal niet meer dan drie spelers gelijktijdig mogen worden opgesteld die geen onderdaan van een lidstaat zijn. De Spaanse voetbalbond wijst de aanvraag van de werknemer dan ook af. Het Tribunal Superior de Justicia de Madrid stelt het hof de prejudiciële vraag of een dergelijke regeling rechtsgeldig is.

Het hof stelt vast dat de vraag in wezen hierop neerkomt of een verbod tot discriminatie van Turkse werknemers die tot de legale arbeidsmarkt van de lidstaten behoren wat betreft loon en arbeidsvoorwaarden zich verzet tegen een regeling van een sportbond waarin staat dat clubs in competities op nationaal niveau slechts een beperkt aantal spelers mogen opstellen uit derde landen die geen partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Deze vraag is vergelijkbaar aan de vraag in de zaken Deutscher Handballbund en Simutenkov. In deze arresten heeft het hof bepaald dat een dergelijke regeling voor een beroepssporter van Slowaakse respectievelijk Russische nationaliteit niet was toegestaan. Een dergelijke regel heeft betrekking op de arbeidsvoorwaarden, aangezien deze regel rechtstreeks van invloed is op de deelneming aan de nationale competitie van een reeds wettig in de lidstaat van ontvangst tewerkgestelde beroepsspeler uit dat land. Nu het Aanvullend Protocol, dat hier van toepassing is, niet wezenlijk verschilt van de wetgeving in Rusland en Slowakije is die uitlegging in dit geval ook van toepassing. Als de Turkse werknemer derhalve reeds onderdeel uitmaakt van de legale arbeidsmarkt van de lidstaat wat betreft lonen en verdere arbeidsvoorwaarden, dan is een regel van de sportbond als hierboven genoemd ongeldig.