Hypotheekverlening bij onderhandse volmacht
Beoogd wordt om het voorschrift van de notariële volmacht bij hypotheekverlening in de huidige tijd te plaatsen. Naar de mening van de auteurs is niet altijd een notariële volmacht vereist en wordt te vaak op de “automatische piloot” een notariële volmacht gebruikt.
1. Inleiding en wettelijk kader
L.W. Kelterman hield in 20102 een pleidooi voor nuancering van het vereiste van een notariële volmacht bij hypotheekverlening. Hij gaf aan dat bij het voorschrift onderscheid gemaakt zou moeten worden tussen de onkundige particulier en professionele partijen. Hij eindigde met de opmerking dat het trekken van een grens onherroepelijk leidt tot grensgevallen. Wij zijn het van harte met hem eens. In dit artikel willen wij een iets ander geval beschrijven waarin vaak, misschien wel altijd3, een notariële volmacht wordt gevraagd maar waarin dat volgens ons niet hoeft. Reden voor dit artikel is dat er volgens ons, in het geval waarin het bestuur van een rechtspersoon volmacht geeft om het bestuur als zodanig (dus niet rechtstreeks de rechtspersoon) te vertegenwoordigen bij het verlenen van een hypotheek, geen reden is om daarvoor een notariële volmacht op te stellen.
Na het wettelijke kader, beschouwen wij enige achtergronden en vergelijken we de ons omringende, buitenlandse vormvereisten voor volmachtverlening en onze eigen oude en huidige vereisten. Vervolgens staan we stil bij wie de hypotheekgever is en vermelden we een arrest dat relevant is in dat verband. We eindigen met onze praktische conlusie en een voorbeeld voor een correcte comparitie.
Art. 2:260 lid 3 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt:
“Bij de in het eerste lid bedoelde akte [waarbij hypotheek wordt…