Naar de inhoud

Implementatie richtlijnen btw-pakket

Samenvatting

De staatssecretaris van Financiën beantwoordt schriftelijk enkele vragen van leden van de Tweede Kamer over de implementatie van het btw-pakket. Hij gaat in het bijzonder in op het te goeder trouw zijn van een ondernemer als deze het btw-nummer van zijn afnemer heeft geverifieerd. Ook wordt daarbij kort ingegaan op het leerstuk misbruik van recht in de btw.

Commentaar

Hoewel de staatssecretaris heeft aangegeven dat een ondernemer geen problemen zal krijgen als het btw-identificatienummer van zijn klant is geverifieerd, is het raadzaam toch regelmatig te verifiëren. Het makkelijkst is jaarlijks de lijst met klanten aan de Belastingdienst te zenden met verzoek te verifiëren. Aldoende hoeft de dienstverrichter niet zelf veel tijd aan dit werk te besteden.

Helaas beantwoordt de staatssecretaris de vraag over de vaste inrichting niet. Gevraagd was om aan te geven of de plaats van dienst ook in het land van de vaste inrichting is gelegen als de factuur door de dienstverlener aan het hoofdhuis wordt gezonden en het hoofdhuis de kosten doorberekent aan de vaste inrichting. Het antwoord op die vraag is dus nog onbeantwoord, maar bij positieve beantwoording dreigt de dienstverrichter met een onmogelijke opdracht opgezadeld te worden, want hoe komt hij dat te weten en wat als de kosten maar gedeeltelijk worden doorbelast?

Het antwoord over het misbruik van recht is eveneens onbevredigend. Die vraag werd namelijk gesteld omdat de Commissie bijna al haar richtsnoeren liet vergezellen van de opmerking 'tenzij misbruik van recht'. De impliciete vraag was dus wat we aan dergelijke richtsnoeren hebben als iedere willekeurige ambtenaar misbruik van recht kan stellen? Ook deze vraag wordt dus helaas omzeild.